‘Dit is intimidatie van de wetenschap’: hoe een kritisch opiniestuk hoogleraar Leo Lucassen een klacht opleverde

interview

  • Hansje van de Beek
  • Katinka van de Wall

De klacht die hoogleraar Leo Lucassen aan zijn broek kreeg, gaat hem niet in de koude kleren zitten. De onderzoekers achter een rapport over migratie beschuldigden hem van het schaden van hun reputatie in een opiniestuk, en dienden een klacht in bij de integriteitscommissie. Maar was dit echt een kwestie van wetenschappelijke integriteit, of eerder een poging om een kritische stem het zwijgen op te leggen?

Het is maart 2021 als Leo Lucassen - hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden en directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam - in een opiniestuk in de Volkskrant kritiek levert op een wetenschappelijk rapport over de financiële gevolgen van migratie. Dat soort artikelen schrijft hij vaker, maar dit keer zal de kritiek hem duur komen te staan. 

Het onderzoek, uitgevoerd door wiskundige en antropoloog Jan van de Beek, stelt dat asielmigratie de Nederlandse overheid jaarlijks 50 miljard euro zal kosten en de verzorgingsstaat daardoor op omvallen staat.  

De onderzoekers houden kortom een betoog voor het beperken van immigratie uit niet-westerse landen. En de financier? Het Renaissance Instituut, het wetenschappelijke bureau van Forum voor Democratie. Het rapport werd net voor de verkiezingen gepubliceerd, maar niet in een wetenschappelijk tijdschrift.

‘Bijzonder onwaarschijnlijk’

In het opiniestuk verbaast Lucassen zich over de 'bijzonder onwaarschijnlijke’ conclusies. Hij wijst erop dat Nederland en Duitsland in het verleden veel grotere aantallen vluchtelingen hebben opgevangen, zonder dat hun verzorgingsstaat instortten. En dat die bovendien arriveerden in een economisch veel ongunstiger periode.

De kritiek van Lucassen blijft niet zonder gevolgen. De auteurs van het rapport dienen een klacht tegen hem in bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Universiteit Leiden, zijn beide werkgevers.  

Ze beschuldigden hem van het onterecht wegzetten van hun werk als ‘onwetenschappelijk en politiek gemotiveerd’, en stellen dat hij hun reputatie schaadt. Volgens hen schendt Lucassen daarmee de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit. 

Wetenschappelijke controverse

Wat volgt is een juridische en academische strijd. De integriteitscommissie oordeelt dat het opiniestuk niet onder de Gedragscode valt, omdat het geen wetenschappelijke publicatie betreft. In hoger beroep bevestigt het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) dat Lucassen geen regels heeft overtreden en de klacht ongegrond is. 

Toch voelt het voor Lucassen als meer dan alleen een academische kwestie.  Hij en Van de Beek voeren al jaren een gepolariseerd publiek debat op social media, in talkshowprogramma’s en kranten, dat het LOWI in zijn geheel als ‘wetenschappelijke controverse’ bestempelt.  

Waar ligt de grens tussen wetenschappelijke discussie, en pogingen om een kritische stem monddood te maken? En wanneer wordt een wetenschapper zelf onderdeel van dit probleem, door olie op het vuur te gooien?  

Integriteitsklacht als wapen

Recent publiceerde een onafhankelijke commissie van tien wetenschappers een evaluatie van de Gedragscode. Hun conclusie? De code wordt steeds vaker misbruikt.  

De meerderheid van de klachten bij het LOWI blijkt niet over integriteit te gaan, maar over inhoudelijke meningsverschillen en academische machtsstrijd, aldus de commissie.  

Als integriteitsprocedures worden ingezet als wapen in wetenschappelijke en publieke debatten, kan dat de academische vrijheid onder druk zetten, stelt Lucassen. Hoewel hij formeel zijn gelijk kreeg, overheerst het gevoel dat deze klacht niet ging over wetenschappelijke integriteit, maar over wetenschappelijke intimidatie.  

Waarom schreef u het opiniestuk? 

"De conclusie van het rapport was dat Nederland zich geen asielopvang kon veroorloven, omdat dit financieel onhoudbaar zou zijn. Toen ik dat las, dacht ik: hier klopt iets niet. 

De kern is dat de conclusie op logische gronden niet houdbaar was. Nederland vangt al sinds de jaren tachtig veel asielzoekers op, en in de jaren negentig zelfs meer dan ooit. Als de verzorgingsstaat daardoor zou instorten, had dat allang moeten gebeuren. Dat is niet zo. Sterker nog, we zijn economisch sterker dan ooit. Ik heb dat onderbouwd met wetenschappelijke argumenten.” 

Wat ging er door u heen toen u van de klacht hoorde?  

“Ik schrok ervan. Waar kwam dit vandaan? Het had een intimiderend effect. Meestal gaan dit soort klachten over feitelijke fouten of plagiaat, maar hier ging het puur om mijn kritiek op een onderzoek. Blijkbaar mocht ik dat niet schrijven - en sterker nog, ik moest daar zelfs voor bestraft worden. 

Het is nooit prettig om aangeklaagd te worden, ook al wist ik zeker dat de klacht nergens op sloeg. Uiteindelijk was dat ook het oordeel van de commissie. Maar stel dat ze anders geoordeeld hadden? Dat kan tot reputatieschade leiden. 

En dat is nog niet eens mijn grootste zorg. Als wetenschappers dit soort kritiek niet meer mogen uiten en zich in het publieke debat mogen mengen, dan gaan we niet de goede kant op. Dat is intimidatie van de wetenschap."

Trok u met uw opiniestuk niet ook de integriteit van de klagers in twijfel? 

"Ik heb nergens gezegd dat ze niet integer waren."

Draagt u zelf niet bij aan een gepolariseerd debat? 

“Ja, dat denk ik wel. Hoe integer je het ook doet, je voedt het debat daarmee. Maar schrijven over migratie is al snel brandstof. Dat is eigenlijk idioot, want het is een normaal fenomeen waar ik toevallig veel vanaf weet. Waarom zou ik dat niet mogen delen?  

Ik word regelmatig weggezet als activist en nepwetenschapper. Daar valt weinig tegen te doen, want het heeft niet zoveel te maken met wat ik zeg of schrijf, maar met de politieke intenties van de tegenstanders. Als ik me daartegen verdedig, speel ik hun spel mee. 

Mijn afweging is altijd: heb ik iets nieuws te zeggen? Mijn bijdrage aan het debat komt voort uit wetenschappelijke kennis. Als ik denk, : hier wordt onzin gepraat - zeker als dat invloed heeft op beleid - dan vind ik het mijn taak om daar iets over te zeggen.” 

Hoe verhoudt opinie zich tot uw rol als wetenschapper? 

“Wetenschappers zijn natuurlijk ook burgers. Iedereen heeft waarden die zijn of haar onderzoek beïnvloeden. Maar als wetenschapper houd je je aan methodes en spelregels. Als je dat niet doet, ben je kwetsbaar voor kritiek. Andere wetenschappers kunnen je daarop aanspreken.  

Van de Beek pikt alleen de krenten uit de pap die hem goed uitkomen. In die zin vind ik hem geen goede wetenschapper. Hij beweert bijvoorbeeld dat niet-westerse, zeker moslims, slecht zijn voor onze samenleving. Dat kun je terugvinden op zijn website en in zijn tweets. Als je de wetenschappelijke kennis ernaast legt, zie je een grote discrepantie.” 

En dat is niet gewoon uw persoonlijke mening? 

"Nee, dat kun je allemaal verifiëren, alles wat ik zeg klopt."

In een recentelijk opiniestuk werd u nog gewezen op feitelijke onjuistheden. 

“Klopt. In een artikel met Hein de Haas schreven we dat bepaalde cijfers niet waren uitgesplitst, maar dat bleek wel zo te zijn. Dat ontkrachtte de kern van het stuk totaal niet. Dan hebben we het echt over punten achter de komma. Dus dat werd wel enorm opgeklopt.  

Als je met cijfers knoeit of plagiaat pleegt, moet dat aangepakt worden. Daar zijn deze procedures voor. Maar niet als je het gewoon oneens bent met iemands conclusies. Feiten zijn in die zin een nuttig controlemiddel op wat maar geroepen wordt.”  

Wederhoor

De onderzoekers van het rapport – Jan van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer – wilden niet reageren op het oordeel van het LOWI.