Adam werd verdacht van radicalisering: ‘Ze vroegen wat ik vond van de Burgeroorlog in Syrië’

  • Katinka van de Wall
  • Rik Delhaas

Een onverwacht bezoek van de politie zet het leven van Adam op z’n kop. Wat begon met vragen over zijn religieuze overtuigingen, leidde tot jarenlange controle en een plek op de internationale terreurlijst. “Ik was onschuldig, maar werd jarenlang gevolgd.”

Het is een normale ochtend in 2015 wanneer de deurbel gaat bij de dan 18-jarige Adam*. Twee agenten staan voor de deur van zijn woning in Amsterdam, waar hij met zijn ouders woont. Ze willen Adam spreken. 

Het gesprek duurt ongeveer een uur. “Ze vroegen mij met wie ik omging, wat ik van geweld vond, en wat mijn mening was over de Burgeroorlog in Syrië,” vertelt Adam. Uiteindelijk wordt hem duidelijk wat de reden is van het bezoek. De agenten kregen tips van mensen die Adam ‘opvallend’ vonden en zich ‘zorgen’ over hem maakten.  

Wie de tipgevers waren, blijft onduidelijk. Adam heeft geen idee waar de signalen over hem vandaan komen: “Ik was enorm geschrokken. Ik wist dat die tips op niks gebaseerd waren. Ik had niets te maken met geradicaliseerde personen of de burgeroorlog.”  

Aanpak tegen radicalisering

Met een speciaal beleid probeert de overheid sinds het begin van de oorlog in Syrië radicalisering onder burgers die dreigen geweld te gebruiken tegen te gaan. Gemeenten gebruiken hiervoor de ‘integraal Persoonsgerichte Aanpak Radicalisering’ (iPGA-R).  

Deze aanpak werd bedacht rond 2012 toen honderden jonge moslims naar Syrië trokken om te vechten voor terreurbeweging Islamitische Staat (IS). Het doel is om te voorkomen dat extremisten, zoals rechts- of links-radicalen, betrokken raken bij terrorisme.  

Als je in aanmerking komt als radicaliserend persoon, kan de politie je staande houden op de openbare weg, of zoals bij Adam, thuis bij je ouders aankloppen voor een gesprek. Ook wordt er een dossier over je bijgehouden. Die informatie wordt gedeeld met betrokken instanties, zoals het openbaar ministerie, zorginstellingen en woningcoöperaties.  

Religieuze interesse

Een paar weken na het bezoek, belt een van de agenten hem op. Hij vraagt of Adam geïnteresseerd is in het de-radicaliseringsprogramma van de gemeente Amsterdam. Adam: “Ik wist niet wat ik moest antwoordden. Als ik nee zou zeggen, werd ik misschien juist wel op een lijst geplaatst.” Hij kiest ervoor om toe te zeggen. “Ik weet van mezelf dat ik nergens bij betrokken ben. Ik dacht: ik heb niks te verliezen, want ik heb niks gedaan.”  

Begin 2015, wanneer Adam in de iPGA-R terecht komt, staat het programma nog in de kinderschoenen. Adam vraagt waarom hij in de aanpak is geplaatst, maar krijgt geen antwoord. Wel merkt hij dat er vragen zijn over zijn religieuze interesse en moskeebezoek. “Ik was achttien jaar. Op dat moment waren er weinig mensen om mij heen die veel tijd in religie staken. Ik deed dat wel, en was er niet geheimzinnig over. Ik hield mij niet bezig met uitgaan, meisjes, of dure auto’s.”  

Sleutelpersoon

Na een telefoontje krijgt Adam via de gemeente een sleutelpersoon toegewezen. Iemand die hem hulp aanbiedt op maatschappelijk vlak en op schoolgebied. Althans, zo lijkt het op het eerste gezicht. 

De eerste keer spraken Adam en zijn sleutelpersoon af op een pleintje. Het was een normaal gesprek, zegt Adam: “Hij vroeg of ik huiswerkbegeleiding nodig had, welke dingen ik leuk vond om te doen, en wat ik wil bereiken.” Daarna sprak het duo vaker af, maar de vragen van de sleutelpersoon veranderden: “Wat vind je van de oorlog in Syrië? Naar welke prediker luister je? Wat vind je van onthoofdingen? Support je IS?” 

Tijdens de gesprekken antwoordt Adam dat hij nog nooit te maken heeft gehad met terrorisme of extremisme. Ook is hij niet van plan om naar Syrië te vertrekken. “Ik vond het bizarre vragen. Ik heb nooit naar mensen of organisaties geluisterd die oproepen om dat te doen en ik heb nooit iets gedaan wat de staat in gevaar zou kunnen brengen. Waarom stel je zulke vragen?” 

Kritiek

De persoonsgerichte aanpak krijgt veel kritiek. Zo wordt er informatie over je verzameld, zonder dat je daarvan op de hoogte bent, weet je vaak niet waarom je op de lijst staat en kan je er geen bezwaar tegen maken. De aanpak heeft ook een grote impact op het privéleven van betrokkenen. 

Adam zijn ouders waren enorm geschrokken. “Vooral mijn moeder. Ik zei dat mensen onterecht een tip over mij gaven. Mijn moeder werd af en toe ook gebeld, en de politie en sleutelpersoon kwamen een paar keer thuis langs.” Ondertussen studeerde Adam af en vond hij een baantje. Het ging goed met hem. 

Brief van de burgemeester

In september 2020, vijf jaar nadat Adam in de iPGA-R terechtkwam, krijgt hij een zogeheten uitstroombrief van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. “Ze schreef dat ik geen gevaar meer was of als potentieel geradicaliseerd werd gezien.” Vanaf dat moment werd hij niet meer gevolgd door de gemeente. “Dat heeft mij heel erg geraakt. Al die tijd was ik onschuldig, maar werd wel jarenlang in de gaten gehouden.” 

Na de uitstroombrief van Adam stopt de gegevensuitwisseling tussen de instanties. Toch bleven de gevolgen van zijn registratie in de aanpak merkbaar, zelfs buiten Nederland. 

Internationale terreurlijst

Een paar maanden geleden reisde Adam naar Turkije. Op het vliegveld van Istanbul werd hij apart genomen. Douanemedewerkers vroegen hem om zijn telefoon te ontgrendelen en maakten foto’s van zijn gezicht. “’You are dangerous’, zeiden ze. ‘Do you have any proof?’ reageerde ik. De medewerker liet een foto zien waar mijn naam en een jaartal op stonden. Toen ik het jaartal zag, ging er gelijk een belletje rinkelen. Het was het jaartal waarop ik in de aanpak van de gemeente Amsterdam terechtkwam.”  

Adam bracht 24 uur door in een cel met criminelen en mensen zonder verblijfsvergunning. Daarna werd hij vrijgelaten en op een vlucht naar Amsterdam gezet. Hij mag tot 2029 niet meer naar Turkije reizen. Het is niet uit te sluiten dat de signalering op een internationale terreurlijst voortkomt uit zijn opname in de persoonsgerichte aanpak. 

*Adam is niet zijn echte naam. Wegens privacy-redenen wordt zijn identiteit beschermd. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.