Hoe gemeenten de strijd tegen radicalisering aangingen

Maar wie moet je in de gaten houden?

  • Rik Delhaas

Vlak na het begin van de revolutie in Syrië en de opkomst van terreurbeweging Islamitische Staat (IS) werd Nederland verrast door jongeren die uitreisden om mee te vechten met de terreurgroep. Volgens cijfers van inlichtingendienst AIVD zijn in die tijd zo’n 300 Nederlandse jongeren naar Syrië en Irak vertrokken. In Nederland werd snel een programma opgetuigd om jongeren te deradicaliseren en te voorkomen dat ze zouden uitreizen. Maar hoe weet je wie je moet hebben? "Het was pionieren met de nieuwe aanpak”

Die zogeheten ‘Persoonsgerichte Aanpak’ bestaat nog steeds en gemeenten spelen daarin een cruciale rol. De bedoeling is dat vroegtijdig wordt gesignaleerd als personen radicaliseren en misschien over dreigen te gaan tot het gebruik van geweld of zich willen aansluiten bij een extremistische organisatie. Die signalen kunnen bijvoorbeeld door de politie, jongerenwerkers of leraren worden doorgegeven aan de gemeente, die vervolgens beslist of iemand in de Persoonsgerichte Aanpak wordt geplaatst.  

Plan van aanpak

Per persoon wordt een ‘plan van aanpak’ gemaakt om te proberen iemand van het radicalisering pad af te krijgen. Bijvoorbeeld door gesprekken met diegene of met zijn ouders, door zorg of huiswerkhulp aan te bieden. Maar ook door iemand regelmatig staande te laten houden door de politie.   

In die begintijd werd lang niet altijd aan betrokkene meegedeeld dat hij of zij in de Persoonsgerichte Aanpak zat en dat is natuurlijk ‘heel erg raar’ zegt Quirine Eijkman, van de Hogeschool Utrecht. Zij deed onderzoek naar de manier waarop gemeenten extremisme signaleren.

“Stel dat een jongere gesprekken of hulp van de gemeente aangeboden kreeg omdat diegene ‘iets’ gezegd zou hebben, dan was het helemaal niet duidelijk waarom dat gebeurde.” Dat is anders als je door justitie wordt aangeklaagd voor bijvoorbeeld het inzamelen van geld om de strijd van IS te steunen, stelt Eijkman. “Dan is dat financieren van terrorisme en dan weet je wat je ten laste wordt gelegd.” 

"Mag je vinden dat Nederland een sharia-staat moet worden of niet?"

De vraag was ook hoe je bepaalde uitingen van jongeren moet interpreteren aldus Quirine Eijkman. Voor haar onderzoek interviewde ze een groot aantal ‘veiligheidsprofessionals’ van de gemeente die de signalen interpreteren en beslissen of iemand wel of niet in de Persoonsgerichte Aanpak wordt geplaatst.

“Hoe besluit je dat iets echt een reden is tot zorg. Mag je vinden dat Nederland een sharia-staat moet worden of niet? Is dat dan een teken dat je voornemens bent geweld te gebruiken. We hebben jongerenwerkers geïnterviewd die zeiden bijvoorbeeld dat het aanhangen van extreme gedachten ook hoort bij het opgroeien, bij de identiteitsvorming van jongeren. Jongeren die zich afzetten tegen hun ouders of tegen school, die stoer lopen te doen. En misschien moet je daar niet altijd vanuit een Nationale Veiligheidsblik naar kijken.”  

Pionieren

In grote gemeente als Amsterdam is er meer expertise en ervaring met de aanpak om de eenvoudige reden dat ze vaker met radicaliserende jongeren te maken hebben gehad. Amsterdam heeft de aanpak laten evalueren door een daarvoor speciaal opgerichte ‘Commissie van Toezicht’.   

Jelle van Buuren, universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in terrorisme, was lid van de toezichtcommissie van de Gemeente Amsterdam. Volgens hem was het in de begintijd ‘pionieren’ met de nieuwe aanpak. "Niet alles is even goed gegaan."

Van Buuren: “Terugblikkend is er wel het idee dat mensen misschien te snel gesignaleerd werden als een mogelijk risico. Op signalen die niet duidelijk genoeg waren of waarbij onduidelijk was op basis van welke criteria iemand in die gemeentelijke aanpak komt.”  

Niet durven af te schalen

Daarnaast zag Van Buuren dat er niet snel kozen werd om iemand uit de aanpak te halen. “Niemand durfde af te schalen, want het zal je toch maar gebeuren van die ene persoon die jij uit de aanpak hebt gehaald een half jaar later alsnog afreist naar Syrië of bij wijze van spreken een aanslag pleegt in Nederland.” 

Ook de Inspectie van het ministerie van Justitie en Veiligheid constateerde een verschil tussen gemeenten in een rapport dat zij afgelopen zomer publiceerden. Liesbeth van der Heide, afdelingshoofd Politie en Security bij de Inspectie: “In de praktijk worden niet overal dezelfde criteria gehanteerd.  Het zou niet uit moeten maken waar je woont voor de manier hoe signalen binnenkomen en worden gewogen. Dat is nu gewoon niet het geval.”  

Een andere kwestie, maar zeker niet de minste, is de rechtsbescherming. De meeste gemeenten zien het plaatsen van iemand in de Persoonsgerichte Aanpak niet als een officieel besluit waartegen je bezwaar kunt maken. De Amsterdamse Commissie van Toezicht heeft in haar laatste evaluatierapport de aanbeveling gedaan om dit wel als een officieel besluit te beschouwen. De gemeente heeft dat overgenomen.