Passend onderwijs voor elk kind: 'Waarom lukt het de ene school wel en de andere niet?'

  • Camille Schaepman

Een passende plek op school dichtbij huis voor elk kind. Dat was de belofte van de Wet passend onderwijs die in 2014 werd ingevoerd. Tien jaar later stijgt het aantal ‘thuiszitters’ echter nog steeds. ‘Het passend maken van het onderwijs is mislukt’, zegt Joli Luijckx van Oudervereniging Balans. De organisatie heeft 2024 omgedoopt in ‘Het jaar van de thuiszitters’. ‘Ouders zijn al wakker, nu de verantwoordelijken voor het onderwijssysteem nog.'

Bij de oudervereniging werken ervaringsdeskundigen die allemaal kinderen hebben met een ondersteuningsvraag. Een aantal van hen is in dienst en de rest bestaat uit vrijwilligers. Een van de diensten die Balans aanbiedt is de advieslijn. Luijckx: ‘Je krijgt iemand te spreken die snapt wat het is om een kind te hebben met een ondersteuningsvraag. Wij hebben een hele database aan informatie zodat we de mensen ook wegwijs kunnen maken in het oerwoud van passend onderwijs en de jeugdhulp.’

In de afgelopen jaren ziet Luijckx het aantal telefoontjes toenemen van ouders die te maken hebben met uitval, of dreigende uitval, van hun kind op school. ‘Van alle telefoontjes die wij krijgen gaan er ongeveer 25-30 procent hierover. Vroeger was dat misschien 10 procent. We proberen deze ouders zo goed mogelijk te helpen, want je wil gewoon dat een kind in ontwikkeling is en blijft.’ De stijging is niet alleen te zien bij de advieslijn, maar ook op verschillende social media-platforms waar ouders elkaar opzoeken en tijdens bijeenkomsten die Balans organiseert.

Dwang en drang

De druk op de ouders is groot, zegt Luijckx. Binnen het huidige onderwijssysteem is de norm dat een leerplichtig kind naar school gaat. Gebeurt dit niet, dan kunnen ouders te maken krijgen met de leerplichtambtenaar, kan er een boete opgelegd worden of zelfs een melding worden gedaan bij Veilig Thuis, het advies- en meldpunt voor huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling. ‘Wij horen steeds vaker van ouders dat zij te maken krijgen met dwang en drang rondom het aanwezig zijn op school’, vertelt Luijckx. ‘Terwijl er geen passend passend onderwijsaanbod is voor hun kind.’

Op het moment dat een kind een ondersteuningsvraag heeft in het onderwijs heeft een school, om precies te zijn het schoolbestuur, de plicht te zoeken naar een passende plek. Dit kan bijvoorbeeld door het regelen van faciliteiten voor online onderwijs, extra ondersteuning in de klas of het creëren van een rustige leeromgeving. De financiering daarvoor komt van het Rijk en wordt verdeeld door de samenwerkingsverbanden over de schoolbesturen. Scholen moeten het plan voor die extra ondersteuning voor leerlingen opschrijven in een  ontwikkelingsperspectief (OPP). Luijckx: ‘Maar uit cijfers van de Onderwijsinspectie en uit ons eigen onderzoek zie je dat heel veel scholen zo’n OPP niet maken óf pas maken om te onderbouwen dat een kind zou moeten worden doorverwezen naar het speciaal onderwijs.’

En niet alle scholen willen de extra faciliteiten die nodig zijn voor deze groep kinderen regelen. Dit verschilt per onderwijsinstelling of samenwerkingsverband van schoolbesturen. ‘Waarom lukt het de ene school wel en de andere school niet?’, vraagt Luijckx zich af. ‘Er zijn scholen in probleemwijken bij wie het lukt, waar ze echt niet de makkelijkste populatie op school hebben. Helaas is het hele aanbod nog lang niet dekkend.’

Interview

Tommy ging tien jaar lang niet naar school: ‘Ze konden me niet de zorg bieden die ik nodig had’

Voor veel kinderen zit de weg naar passend onderwijs vol met hobbels. Zo ook voor de nu achttienjarige Tommy. Hij kreeg in groep vier de diagnose autisme. Na de overstap naar het speciaal onderwijs, bleek hij ook daar niet op zijn plek te zijn. Tien jaar lang was hij op verschillende scholen ingeschreven en ging hij naar dagbesteding. Maar meestal zat hij thuis. 'Ik had constant het idee dat ik moest overleven. Ik viel emotioneel helemaal uit elkaar.'

Jaar van de thuiszitters

In het Jaar van de thuiszitters zet Balans dit onderwerp centraal. ‘De mensen die verantwoordelijk zijn voor het onderwijssysteem moeten worden wakkergeschud. Op beleidsmatig niveau. De schoolbesturen, maar ook het ministerie, onderwijsinspectie en de politiek hebben hier een grote rol in. We zijn al jaren aan de overlegtafel aan het praten over de thuiszitters en we doen een heleboel onderzoek, dus we hebben best een beeld van de ondersteuningsvragen die er zijn. Het moet toch niet heel ingewikkeld zijn om daar ook het aanbod op te richten. Op de een of andere manier lukt dat niet.’

Volgens Luijckx moet de benadering van dit probleem veranderen. ‘We roepen al bij voorbaat: dit kan niet en dit is niet mogelijk! Maar er zijn scholen die het wel voor elkaar krijgen, dus het kan wel.’

Schadelijk voor kinderen

Dat kinderen thuiszitten en geen passend onderwijs kunnen volgen richt bij deze groep zelf heel veel schade aan, zegt Luijckx. ‘Deze kinderen vallen niet alleen buiten het onderwijs. Ze worden vaak ook onzeker en faalangstig. We horen van heel veel kinderen dat zij een schooltrauma hebben opgelopen. Door ons systeem doen we dit kinderen aan en vervolgens moeten we veel geld uitgeven voor hulp om ze weer te herstellen. Dat is een omgekeerde wereld.’

Nieuws

Stijging in aantal thuiszitters: gemeenten en onderwijs willen minister voor Jeugd en Onderwijs

Het aantal leerlingen dat thuis zit in plaats van op school is ook dit jaar gestegen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Ministerie van Onderwijs, die vandaag gepubliceerd zijn. In alle categorieën van de leerplichttelling in schooljaar 2022-2023 is een stijging van de verzuimcijfers te zien ten opzichte van een het jaar ervoor. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Netwerk van Leidinggevenden Passend Onderwijs pleiten voor een Ministerie van Jeugd en Onderwijs.

Balans presenteert later dit jaar hun rapport Thuiszitters Tellen. Vijf jaar geleden verscheen een eerdere versie. Op dat moment sprak het ministerie van nog geen 5.000 thuiszitters. Luijckx: ‘Wij hebben toen met dat rapport aangetoond dat die groep veel groter is. Vanaf dat moment is het ministerie ook gaan spreken van minimaal 15.000 thuiszitters.’ De publicatie van nieuwe cijfers van het Ministerie van Onderwijs, die een forse stijging van het aantal thuiszittende kinderen laat zien, is het startsein voor een nieuw onderzoek.