Boer in de klas

zondag 22 dec. om 22.50u op NPO2

  • Pamela Kalkman
  • Saskia Adriaens

Tijdens boerderijlessen krijgen basisschoolkinderen lesmateriaal aangeboden, ontwikkeld door de zuivel- en vleessector. Welk beeld wordt daarin geschetst?

Nog altijd nemen honderden scholen in Nederland deel aan het schoolmelk-programma en basisschoolkinderen leren tijdens boerderijlessen hoe het leven op een veehouderij eruitziet. Gestimuleerd door de overheid is het doel kinderen over voeding te onderwijzen. Maar waar ligt de grens tussen vrijheid van onderwijs en kindermarketing?

Dierenwelzijnsorganisaties dienden in het najaar van 2024 klachten in bij de Reclame Code Commissie, de Onderwijsinspectie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Is dat terecht?

Wederhoor

Lees hier het wederhoor van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Nederlandse Zuivel Organisatie, De Heus, De Producentenorganisatie Varkenshouderij, en de Reclame Code Commissie. Klik op de naam hieronder om het wederhoor te lezen.

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)

Vragen van Argos aan het ministerie van LVVN: 

  • Waarom vindt het ministerie voedseleducatie belangrijk? Wanneer en met welk doel is Jong Leren Eten opgericht?

  • Welke rol speelt boerderijeducatie binnen dit doel? Op welke manieren stimuleren het ministerie van LVVN en Jong Leren Eten boerderijeducatie? 

  • Wat zijn de rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende ministeries die hierbij betrokken zijn; het ministerie van OCW, het ministerie van LVVN, en het ministerie van VWS?

  • Kunt u schetsen op welke manieren en met welke partijen er publiek-private samenwerking plaatsvindt bij boerderijeducatie?

  • Heeft u een overzicht van hoeveel scholen in de afgelopen twee jaar in Nederland hebben deelgenomen aan boerderijeducatie, ofwel via een bezoek aan een boerderij ofwel via het programma 'Boer in de Klas'?

  • Het viel ons op dat op Boerderijeducatie Nederland voornamelijk melkveebedrijven te vinden zijn, waarom is dat?

  • Wat is het doel van de educatieve materialen die worden aangeboden in het kader van boerderijeducatie?

  • Worden er eisen gesteld aan het lesmateriaal dat op BEN wordt aangeboden, zoals die van ZuivelNL, de POV en De Heus Kidzz? En zo ja, welke en hoe en door wie wordt dat gecontroleerd? Hebben JLE, het Voedingscentrum en/of het RIVM hier ook een rol in?

  • Vallen deze lesmaterialen binnen het sponsorconvenant? Waarom wel/niet?

  • Welke partij is eindverantwoordelijk voor de inhoud van deze lespakketten? 


En specifiek over het Schoolzuivelprogramma:

  • Wat is het doel van de schoolmelkcampagne? Waarom organiseert het ministerie van LVVN dit?

  • Hoeveel subsidie wordt er jaarlijks door de EU verstrekt voor het Nederlandse schoolmelkprogramma, en hoe wordt bepaald welke commerciële partij dit mag uitvoeren?

  • In dit document kun je zien dat de overheid de scholen die meedoen aan de schoolmelkcampagne verplicht om het lesmateriaal af te nemen en zichtbaar een poster in de school op te hangen. Waarom is dit? https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-23698.html.

  • Vinden jullie dit geen kindermarketing van de zuivelindustrie, waar de overheid op deze manier dan aan bijdraagt? 

  • Valt dit lesmateriaal binnen het sponsorconvenant?



Reactie van het ministerie van LVVN:

Vooropgesteld: goed om te weten is dat Jong Leren Eten (JLE) sinds 2017 een programma is van het ministerie van LVVN. JLE zorgt voor verbinding tussen initiatieven en programma’s die er lopen voor jongeren en kinderen over voedsel. Het programma geeft in dat kader ook ondersteuning aan Boerderij Educatie Nederland (BEN).


Voor wat betreft de inzet van de verschillende departementen: LVVN gaat in dit kader over het bevorderen van educatie en kennisverspreiding over voedsel richting scholen, VWS stimuleert een gezonde leefstijl en OCW richt zich op de kerndoelen waar scholen aan moeten werken, evenals de exameneisen.

 

Jong Leren Eten heeft als doel om kinderen en jongeren kennis te laten maken met voedsel, waar dat vandaan komt en hoe gezond dat is. Dat doet JLE door te stimuleren dat een breed pakket aan middelen wordt aangeboden over alle vormen van agrarische productie, zoals lesmateriaal, schooltuinieren (moestuin) en kooklessen (o.a. via de stimuleringsbijdrage ‘Lekker naar Buiten’). Voor het programma is het belangrijk dat kinderen en jongeren alle soorten voedsel voorbij zien komen.


De samenwerking met Boerderij Educatie Nederland (BEN) is ontstaan doordat zij al langer bezig waren met bezoeken aan boerenbedrijven en werken met zogenoemde educatieboeren. BEN is een samenwerking tussen verschillende regionale organisaties van educatieboeren. De samenwerking ziet toe op de educatieboeren. Het is positief dat er boeren zijn die hun bedrijf openstellen voor kinderen en transparant laten zien hoe zij werken. Wij zien vanuit JLE ook dat het aanbod vanuit, maar ook de vraag naar, plantaardige bedrijven, zoals akkerbouwbedrijven achterblijft. Terwijl het voor JLE van belang is dat er een breed scala aan voedsel voorbij komt. Daarom stimuleren we BEN ook hun netwerk breder in te zetten en het netwerk van partners te verbreden. Vanuit JLE en BEN evalueren we de inzet en samenwerking regelmatig en bovenstaande is daar een belangrijk onderdeel van.

 

Gezien de grondwettelijke onderwijsvrijheid ten aanzien van leermiddelen staat het iedereen vrij om lesmateriaal te ontwikkelen en aan te bieden. De eigenaar is verantwoordelijk voor het ontwikkelde lesmateriaal. JLE ondersteunt alleen de ontwikkeling van lesmateriaal, maar ontwikkelt zelf geen lesmateriaal.

Indien een partij van mening is dat lesmateriaal niet objectief en vrij van reclame is, kan men zich wenden tot de Reclamecode Commissie die toetst of het lesmateriaal voldoet aan het sponsorconvenant. Er is sprake van sponsoring als een school in ruil voor een geldelijke of materiële bijdrage, of vrijstelling van een (een deel) van de bijdrage, een tegenprestatie op zich neemt waar leerlingen mee te maken krijgen. Met de hiervoor bedoelde ‘bijdrage’ wordt een bijdrage bedoeld die scholen al krijgen onder de onderwijswetgeving.

Het is altijd aan een onderwijsinstelling of een docent zelf om te bepalen welke materialen gebruikt worden in de klas. 


Dan over het Schoolzuivelprogramma:

Via de EU-schoolregeling ontvangt Nederland vanuit de EU subsidie om de consumptie van fruit, groente en zuivel (voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf) onder kinderen te bevorderen. Er is voor dit schooljaar (2024-2025) circa 5,7 miljoen euro beschikbaar voor schoolfruit- en groente en circa 1,6 miljoen voor schoolzuivel. Een van de eisen binnen de Europese subsidie is dat scholen via een poster of op de website zichtbaar maken dat zij gebruikmaken van de schoolregeling. Dat geldt ook voor schoolfruit- en groente.  

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)


Vragen van Argos aan het ministerie van OCW over het lesmateriaal en de schoolmelkcampagne:

  • In dit document kun je zien dat de overheid de scholen die meedoen aan de schoolmelkcampagne verplicht om het lesmateriaal af te nemen en zichtbaar een poster in de school op te hangen. Waarom is dit? Vinden jullie dit geen kindermarketing van de zuivelindustrie, waar de overheid dus aan bijdraagt?https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-23698.html.

  • En hoe zit het dan met de gesprekken die jullie zouden willen voeren met de ministeries over het lesmateriaal? Wat is daar de status van? En waarom willen jullie dat doen? En nogmaals het verzoek of de staatssecretaris hier antwoord op wil geven op camera.


Reactie van het ministerie van OCW:

Voor deze specifieke regeling van LVVN geldt dat scholen voorafgaand aan gebruik van deze regeling weten dat dit een voorwaarde is. De regeling is bovendien ook vrijwillig.   

In algemene zin is het belangrijk dat in het onderwijs alle politieke en maatschappelijke standpunten, die binnen de kaders van de democratische rechtsstaat passen, onpartijdig en gelijkwaardig aan bod komen. Zo krijgen leerlingen de kans zich te ontwikkelen tot zelfbewuste, goed geïnformeerde en kritische burgers. Daarbij geldt dat leraren ook serieus moeten kijken welke lesmaterialen ze gebruiken om kinderen een compleet en genuanceerd beeld van een bepaald onderwerp mee te geven. Leraren en schoolleiders zijn goed in staat hier zelf professionele keuzes in te maken en te beoordelen of een lesmethode voldoet aan hun eisen en past bij hun leerlingen. Belangrijk hierbij is dat vanuit grondwettelijk oogpunt de overheid hierin niets kan verbieden, en ook niets kan opleggen.

In de gesprekken met verschillende ministeries gaat het over de overvloed aan lesmateriaal die aan scholen wordt aangeboden. Daarbij gaat het ook onder andere over hun rol bij het ontwikkelen van lesmateriaal en werken we aan bewustwording over het grote aanbod van lespakketten.

Zoals eerder aangegeven gaan we niet in op jullie interviewverzoek en houden we het bij onze schriftelijke beantwoording.


Vragen van Argos aan het ministerie van OCW over het sponsorconvenant en de rol van de Onderwijsinspectie:

  • In 2020 is er een sponsorconvenant opgesteld en jullie waren een van de convenantpartijen. Wat houdt dit convenant in? Hoe worden scholen hieraan gehouden? 

  • hoe is dit sponsorconvenant tot stand gekomen? Waarom vonden partijen dit nodig?

  • Wij hebben Wakker Dier hierover gesproken en die hebben een klacht ingediend bij Inspectie over de invulling van het EU schoolzuivelprogramma. Ze vinden dat schoolbesturen gewaarschuwd moeten worden voor het door commerciële belangen gekleurde lesmateriaal binnen het programma. Overigens heeft Wakker Dier hierover ook een brief gestuurd naar jullie staatssecretaris.

  • Wakker Dier kreeg een brief van Inspectie op hun klacht waarin zij stellen dat het convenant geen wet- en regelgeving is, maar alleen een document met afspraken, en dat zij daarom scholen hier niet aan kunnen houden. Dat is aan de partijen die dit convenant hebben gesloten, zeggen zij. Hoe staan jullie hierin? Wie handhaaft dit convenant?

  • Wakker Dier had ook een klacht ingediend bij Inspectie maar dit was hun reactie:Op 24 september jl. heb ik u telefonisch gesproken en uitgelegd dat de inspectie geen grondslag heeft om toezicht te houden op naleving van het convenant. Om die reden kan de formele klacht niet tegen de inspectie worden gericht en kunnen we geen gehoor geven aan uw verzoek tot ingrijpen. Dus is het dan toch niet aan Inspectie?


Reactie van het ministerie van OCW:

De reden dat het antwoord even op zich liet wachten is dat de reactie op de brief van Wakker Dier naar de Tweede Kamer verstuurd zou worden. Zie hier de brief: Reactie op verzoek commissie op de brief van Wakker Dier over lesmateriaal behorend bij de EU-Schoolzuivelregeling | Tweede Kamer der Staten-Generaal. Deze brief geeft een heel eind antwoord op je vragen. Aanvullend kunnen we onderstaand nog meegeven.

Het sponsorconvenant is in 1997 tot stand gekomen naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer en verschillende onderwijs- en belangenorganisaties over sponsoring binnen het onderwijs. In overleg is toen gepleit voor zelfregulering middels een convenant. Het convenant is toen opgesteld niet vanuit het idee om sponsoring te bevorderen of te bestrijden, maar handreikingen te bieden aan scholen om op een zorgvuldige manier met sponsoring om te gaan en een verantwoord sponsorbeleid te formuleren. 

Het sponsorconvenant in zichzelf is niet juridisch bindend, maar een uitwerking van wet- en regelgeving. In de wet is de informatieplicht, klachtenregeling en de rol van de medezeggenschapraad over de besluitvorming over sponsoring vastgelegd. De wet- en regelgeving wordt door de Onderwijsinspectie gehandhaafd, en convenantpartijen kunnen hun achterban erop aanspreken als het sponsorconvenant niet wordt gevolgd.

Het sponsorconvenant biedt handvatten om zorgvuldig en transparant met sponsoring om te gaan. Het is in feite een intentieverklaring van betrokken partijen. Het geeft een uitwerking van en handvatten bij relevante wet- en regelgeving over sponsoring. De inspectie ziet toe op die wet- en regelgeving, inderdaad niet op het sponsorconvenant zelf. In de brief van de inspectie staan daarom ook handelingsopties.  

Daarnaast is onderdeel van onderwijsvrijheid dat de overheid gaat over wat kinderen moeten leren tijdens hun schoolloopbaan, de scholen gaan over het hoe. 

Omdat we verder geen aanvullingen hebben op de brief aan Wakker Dier en de eerder gegeven antwoorden, gaan we niet in op jullie interviewverzoek.


De Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO)

Reactie van de NZO op vragen van Argos over het EU Schoolmelkprogramma en het lesmateriaal op zuivelonline.nl:  

  • Op zo’n 450 scholen wordt schoolmelk aangeboden. Waarom vinden jullie dat belangrijk?

Het Schoolmelkprogramma stimuleert de consumptie van melk(producten) op school en draagt bij aan gezonder consumptiegedrag op school. Dat vinden we belangrijk, omdat gezonde voeding van groot belang is voor kinderen in de groei. In het schoolmelkprogramma worden halfvolle melk, karnemelk en yoghurt (zonder toegevoegde suikers) aangeboden. Melk en melkproducten staan in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum en leveren belangrijke voedingsstoffen, zoals calcium, eiwit, vitamine B2 en B12. Inmiddels zijn ongeveer 700 scholen aangesloten bij het schoolmelkprogramma. Kinderen op deelnemende scholen krijgen twee keer per week een gratis melk of melkproduct aangeboden.


  • Klopt het dat scholen daar lesmateriaal bij moeten aanbieden? Waarom? Wat willen jullie hiermee bereiken?

De EU-subsidieregeling voor schoolfruit en schoolzuivel verplicht deelnemende partijen om educatief materiaal te maken en dit beschikbaar te stellen aan scholen. Scholen die meedoen aan de EU-schoolmelkregeling worden dus geïnformeerd over de mogelijkheid om het lesmateriaal (gratis) online te bestellen. Het lesmateriaal is door de overheid geaccepteerd als begeleidende maatregelen bij het EU Schoolmelkprogramma.

Met het lesmateriaal wordt kinderen uitgelegd waar melk en zuivelproducten vandaan komen en hoe het wordt gemaakt. De herkomst van voeding is een belangrijk onderwerp voor het onderwijs en een van de door het ministerie van OCW en de Stichting Leerplan Ontwikkeling verplicht gestelde kerndoelen voor het lesprogramma.


  • Moet de school bij afname van schoolmelk ook verplicht een poster van FrieslandCampina zichtbaar in de school ophagen? Wat willen jullie hiermee bereiken?

De EU-subsidieregeling voor schoolfruit en schoolzuivel verplicht deelnemende scholen om duidelijk te laten zien dat de school gebruikmaakt van de EU subsidieregeling. Er zijn voorschriften hoe deze posters eruit moeten zien.


  • Wat vinden jullie ervan dat Wakker Dier een klacht had ingediend bij de Inspectie voor het Onderwijs over de schoolmelkcampagne en dat ze nu bezig zijn met een klacht voor te bereiden voor de Reclame Code Commissie?

De NZO vindt het jammer dat Wakker Dier dit doet zonder met ons het gesprek aan te gaan. Wij hadden misverstanden kunnen weghalen over de EU schoolfruit – en EU schoolzuivelregeling en de daarbij behorende verplichting om lesmateriaal ter beschikking te stellen.

De EU-subsidieregeling voor schoolfruit en schoolzuivel verplicht deelnemende partijen om educatief materiaal te maken en dit beschikbaar te stellen aan scholen. De EU-subsidieregeling verplicht deelnemende scholen om op school te laten zien dat ze gebruik maken van de EU subsidieregeling. FrieslandCampina verzorgt het schoolmelkprogramma in Nederland en levert samen met de schoolmelkproducten posters mee zodat deelnemende scholen aan de EU-eis kunnen voldoen.

Wij hebben geen informatie ontvangen over een klacht bij de Reclame Code Commissie door Wakker Dier en kunnen daar dus niet inhoudelijk op reageren.

Wij hebben er vertrouwen in dat het schoolmelkprogramma en het educatief materiaal op zuivelonline.nl voldoen aan alle regels en richtlijnen. Beiden worden zeer gewaardeerd door scholen en leerkrachten. Het schoolmelkprogramma werd in 2023/2024 door scholen beoordeeld met een 8,6. De inhoud van het lesmateriaal is met zorg en professionaliteit ontwikkeld door een onafhankelijk bureau met jarenlange ervaring in het maken van educatief materiaal. De makers houden zich aan de regels van sponsorconvenant tussen overheid, onderwijsorganisaties en andere belangenorganisaties.

Het lesprogramma is gebaseerd op het Leerplankader Voeding en de criteria van Jong Leren Eten en de Gezonde School. Het educatief materiaal is voedingskundig inhoudelijk beoordeeld door het Voedingscentrum en voldoet aan de richtlijnen Kindermarketing. Het lesmateriaal is vrij van reclame en zuivelmerken en er is ook aandacht voor het gebruik van zuivelvervangers.


  • Volgens hen is het beeld dat jullie schetsen van de melkvee industrie niet het eerlijke beeld, omdat het te rooskleurig wordt neergezet. Wat is jullie reactie daarop?

1) de koe: oa wat eet een koe, hoe maakt een koe melk, de fasen van de koe, dat de koe elk jaar een kalf krijgt om melk te kunnen blijven geven, de inrichting van de stal;

2) van koe naar koelkast: oa hoe ziet het proces van het maken van zuivel eruit;

3) wat is gezonde voeding: oa welke zuivelproducten staan in de Schijf van Vijf, welke voedingsstoffen zitten in zuivel, welke zuivelvervangers adviseert het Voedingscentrum;

4) duurzaam boeren: oa hoe zorgt een boer voor de natuur, hoe bespaart een boer op het gebruik van energie, water en grondstoffen;

5) techniek op de boerderij (oa melkrobots) en 6) beroepen in de zuivelsector.

De Heus

Reactie van De Heus Animal Nutrition B.V. op vragen van Argos over de website De Heus Kidzz en de klacht van Varkens in Nood bij de Reclame Code Commissie:

Allereerst bedankt voor uw email en het bieden van gelegenheid tot het geven van een toelichting.  Wij zien dat bij een aantal van uw vragen er een link wordt gelegd naar de klacht die Stichting Varkens in Nood (hierna ook ViN) bij de Reclame Code Commissie (hierna ook RCC) heeft ingediend. Wij zullen de vragen die dat betreft daarom ook in dat kader beantwoorden. Hieronder treft u onze reactie:

  • Op het filmpje Anna en Daan op bezoek bij een varkensbedrijf is te zien dat:
    - de varkens een uitloop naar buiten hebben. Volgens Varkens in Nood geeft dit een vertekend beeld omdat de realiteit is dat in Nederland ongeveer 1% van de varkens toegang heeft tot een uitloop

Zoals door ons ook aangegeven richting ViN en de RCC is het tonen van een uitloop een creatieve keuze. Nergens in de video werd gesuggereerd dat varkens altijd een uitloop hebben. De Heus heeft besloten om hangende de beoordeling van de klacht van ViN door de RCC, de huidige video offline te halen wat inmiddels is gebeurd. De Heus is bezig met het kritisch bekijken van de video en zal deze herzien en waar nodig aanpassen, mede op basis van de beoordeling van de RCC.


  • terwijl biggen melk drinken wordt gezegd dat de biggen 'roomijs, en daarna softijs' krijgen. Volgens Varkens in Nood is het misleidend om hun eten te vergelijken met een traktatie.

Ten eerste wil De Heus erop wijzen dat bij de beoordeling of een uiting de gemiddelde consument misleidt, van de totale reclame-uiting dient te worden uitgegaan, alsook de context waarin de mededelingen worden gedaan. ViN haalt in haar klacht één of een aantal zinnen van een uiting aan en stelt vervolgens dat die onderdelen misleidend zouden zijn. Hierdoor worden uitingen uit de context gehaald. Dit is een onjuiste benadering. De Heus hecht er daarom aan om de kritiek in de juiste context te plaatsen en waar relevant de complete tekst vermelden.

De uitingen ‘roomijs’ en ‘softijs’ zijn een manier om aan te geven wat de structuur is van de biest en de melk die biggen krijgen. Uit de context blijkt ook duidelijk dat ‘de eerste twee dagen extra dik roomijs’ gelijk staat aan ‘de eerste dagen biest’ en ‘daarna softijs’ aan ‘daarna gewone melk’. In het filmpje maakt Daan een opmerking over dat een varken meer spenen heeft dan een koe, en maakt daarna een vergelijking dat biggen niet in de rij hoeven te wachten zoals bij de ijswinkel. Anna reageert hierop “De biggen krijgen zonder in de rij te staan de eerste twee dagen extra dik roomijs. Daarna softijs. Tot ze bij de zeug weggaan. Want net als bij de koe geeft het varken de eerste dagen biest en daarna gewone melk.”

Basisschoolkinderen zullen begrijpen dat varkens niet letterlijk roomijs en softijs krijgen, het is uit de context evident dat sprake is van een metafoor. ViN citeert in dit verband selectief. Het zal voor schoolkinderen duidelijk zijn dat roomijs en softijs beeldspraak is voor biest (eerste dagen) en daarna gewone melk.


  • Wat is jullie reactie daarop? Wat vindt De Heus van de kritiek dat dit filmpje een vertekend beeld van de varkenshouderij geeft aan kinderen?

Zie allereerst de toelichting hierboven en bij de volgende vragen. In aanvulling hierop het volgende.

De Heus wil benadrukken dat zij niet de intentie heeft om noch belang heeft bij het eventueel op onjuiste of misleidende wijze voorlichten van kinderen. De Heus neemt kritiek op het De Heus Kidzz platform dan ook zeer serieus en heeft in reactie op de klacht en kritiek van ViN haar standpunten toegelicht, en op specifieke punten verweer gevoerd bij de RCC. De Heus is sterk voorstander van en gelooft in een dialoog en staat daarvoor open. Ook heeft De Heus, mede naar aanleiding van de klacht, haar uitingen nogmaals kritisch bekeken en uitingen aangepast, inclusief het offline halen van de video, en maatregelen getroffen zodat de oude uitingen niet meer geplaatst wordt. Wij zijn op dit moment in afwachting van de uitspraak van de RCC en zullen het De Heus Kidzz platform indien en voor zover nodig conformeren aan de beoordeling van de Commissie.


  • Wat is het doel van de Boerderij Bezoek Box?

De Heus vindt het belangrijk om kinderen en jongeren vroeg te interesseren en te betrekken bij de agrarische sector. De Heus heeft er belang bij dat kinderen een compleet beeld krijgen over de sector. Daarom wil De Heus een platform bieden met toegankelijke informatie voor kinderen die op zoek zijn naar informatie over de veehouderij, enerzijds om bij te dragen aan hun kennisniveau over dit deel van de voedselproductieketen, maar ook om waardering te kweken voor boeren. Het doel van de Boerderij Bezoek Box in dat verband, is om de boer(in) te ondersteunen en te ontzorgen bij ontvangst van een klas op de boerderij. Enerzijds beoogt de box dus om het de boer makkelijker te maken. Anderzijds biedt de box middelen voor de boer om de kinderen op een transparante wijze mee te kunnen nemen op de boerderij zodat zij kunnen zien wat er daadwerkelijk gebeurt op een boerderij.


  • Wat vindt De Heus van de kritiek van Varkens in Nood dat de website De Heus Kidzz gezien moet worden als reclame gericht op kinderen?

De Heus is het met Varkens in Nood eens dat de website reclame is dat op basisschoolkinderen in de leeftijd 7 tot en met 12 jaar is gericht. Daarover is juridisch geen discussie. Feitelijk ook niet: De website vermeldt op de landing pagina “Deze website is reclame van De Heus Voeders” en op veel plaatsen staan de naam en/of het logo van De Heus afgebeeld: de naam van de website, de URL, de knop rechts bovenin op iedere pagina (De Heus Voeders), de kleding van Anna en Daan, onderaan elke pagina op een bulkwagen van De Heus. De Heus is van mening dat duidelijk sprake is van reclame. De Heus wil ook geen enkel misverstand laten ontstaan over de aard van de website en is in de veronderstelling dat door al deze vermeldingen het voldoende duidelijk is dat er sprake is van reclame (voor een denkbeeld) door De Heus.

De Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV)

Reactie van de POV op vragen van Argos:

  • Waarom is dit lesmateriaal belangrijk? 

Sommige varkenshouders ontvangen schoolklassen op hun bedrijf en/of verzorgen gastlessen op basisscholen. Deze groep had behoefte aan materialen die zij kunnen gebruiken. Daarom is een lesboekje samengesteld, zijn spelletjes ontworpen en promotieartikelen gemaakt. De varkenshouder vertelt altijd haar/zijn eigen verhaal, dat vinden wij erg belangrijk. Het lesboekje wordt in aanvulling hierop gebruikt of meegegeven. 


  • Wat kunnen kinderen hiervan leren?

Wij vinden het belangrijk om kinderen te laten zien waar hun eten vandaan komt en wat er op de boerderij gebeurt. Nog niet zo lang geleden had bijna ieder kind wel een boer in de familie of buurt. Tegenwoordig is dat niet meer zo. Kinderen vervreemden steeds meer van de voedselmakers. Boeren laten tijdens de les zien wat zij doen. Tijdens het klassenbezoek of de gastles kunnen leerlingen alle vragen stellen die zij willen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen de boer zelf te spreken krijgen. Wij vinden het ook belangrijk dat er varkenshouders blijven die hun bedrijven hiervoor openstellen.


  • Geeft het een realistisch beeld van de varkenshouderij?

Varkenshouders vertellen hun eigen verhaal en hun eigen ervaringen, veelal op het eigen bedrijf. Het is een persoonlijk verhaal. Dichter bij de praktijk kom je niet.  


  • Krijgen kinderen ook mee wat de impact kan zijn van intensieve veeteelt op de natuur? 

Tientallen NGO’s en relatief veel journalisten zijn dagelijks bezig vooral deze kant van het verhaal uit te lichten. Als je kijkt hoeveel informatie kinderen op dit moment krijgen OVER boeren (van mensen die nog nooit een varkensbedrijf hebben bezocht) i.p.v. VAN boeren, dan is de balans al langere tijd zoek.  

De Reclame Code Commissie (RCC)

Reactie van de Stichting Reclame Code op vragen van Argos: 


SRC Ref. DEC2024/00125

  • Wat zijn de regels omtrent kindermarketing op scholen?

Reclame is in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) als volgt gedefinieerd:

Iedere openbare en/of systematische directe dan wel indirecte aanprijzing van goederen, diensten en/of denkbeelden door een adverteerder of geheel of deels ten behoeve van deze, al dan niet met behulp van derden. Onder reclame wordt mede verstaan het vragen van diensten.

Adverteerder is een organisatie of een persoon niet zijnde een consument. 

Als je reclame wilt maken richting kinderen op scholen (al dan niet via een lespakket), zul je eerst moeten controleren of er voor jouw product of dienst wel reclame mag worden gemaakt gericht op kinderen. Dat mag bijvoorbeeld niet als het gaat om voedingsmiddelen die niet voldoen aan de afgesproken voedingskundige criteria (en dus te veel calorieën, zout, vet en/of suiker bevatten. 

Voor zover je reclame mag richten op kinderen, heb je naast de algemene regels uit de NRC (zoals dat reclame niet in strijd mag zijn met de wet, de waarheid, de goede smaak en het fatsoen, en dat je niet mag misleiden) ook te maken met de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). Die bepaalt onder meer dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar moet zijn. Als het gaat om reclame in drukwerk, moet het woord “advertentie” in 12punts letters worden vermeld.  

Reclame gericht op kinderen, mag niets in woord, geluid of beeld bevatten waardoor kinderen op enigerlei wijze worden misleid over de mogelijkheid en eigenschappen van het aangeboden product. In reclame gericht op kinderen dient rekening te worden gehouden met hun bevattingsvermogen en verwachtingspatroon.

Verder geldt volgens de KJC dat reclame gericht op kinderen hen geen morele of fysieke schade mag berokkenen en daarom voor hun bescherming moet voldoen aan de volgende criteria:

a. zij mag niet tot de aankoop van een bepaald product aanzetten door te profiteren van hun onervarenheid of hun goedgelovigheid;

b. zij mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te over- reden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt;

c. zij mag niet profiteren van het speciale vertrouwen dat kinderen hebben in ouders, leerkrachten of anderen;

d. zij mag kinderen niet zonder reden in gevaarlijke situaties tonen.

Voor zover het specifiek gaat om sponsoring, moet er door bedrijven ook nog rekening worden gehouden met het sponsorconvenant voor scholen (dit is geen onderdeel van de Nederlandse Reclame Code), zie:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financiering-onderwijs/sponsoring-primair-voortgezet-onderwijs

In dit convenant dat door het ministerie van OCW is gesloten met onderwijsorganisaties en andere belangenorganisaties, staat onder meer het volgende:

“Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de door de school en het schoolbestuur aan het onderwijs gestelde kwalitatieve eisen. Zo mag in (digitale) lesmaterialen en (digitale) leermiddelen geen (impliciete) reclame voorkomen en mag daarin geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie. Indien er op een andere wijze in schoolverband reclame wordt gemaakt, mag dit de leerlingen niet stimuleren tot een ongezonde leefstijl of gevaarlijke activiteiten”.


  • Hoe beoordelen jullie dit soort klachten als die van Varkens in Nood?

Als er een klacht over lesmateriaal wordt ontvangen, zal de Reclame Code Commissie eerst moeten beoordelen of er sprake is van reclame in de zin van artikel 1 van de NRC.

Reclame voor denkbeelden valt ook onder de definitie, waardoor ook niet-commerciële reclame onder de NRC kan vallen. 

Als eenmaal is vastgesteld dat sprake is van reclame, dan wordt aan de hand van de klacht beoordeeld of sprake is van overtreding van een van de regels uit de NRC. 

Bijvoorbeeld of het lesmateriaal voldoende herkenbaar is als reclame en of er geen sprake is van misleidende mededelingen. 

Zie bijvoorbeeld de uitspraken in de volgende 2 dossiers: 2024/00219 (Greenpeace lespakket) en 2020/00480 (Pig Story). 

In dossier 2020/00480 vond de Commissie onder meer dat zonder een duidelijke mededeling dat sprake is van reclame die afkomstig is van de varkenshouderijbranche, bij kinderen gemakkelijk de indruk kan ontstaan dat in het boekje neutrale, objectieve informatie wordt gegeven over de omstandigheden waarin varkens in een houderij leven, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Reclame moet dus herkenbaar zijn, zodat het in de juiste context kan worden beoordeeld. 


  • Is de RCC reactief, of gaat het ook proactief op zoek naar voorbeelden van marketing in bv de schoolklas?

 De Reclame Code Commissie geeft alleen een oordeel als er een klacht over een concrete uiting is ingediend. 

 

  • Waar ligt de grens tussen vrijheid van onderwijs en kinderreclame? 

De vrijheid van onderwijs, zoals geregeld in artikel 23 van de Grondwet, ziet op de vrijheid om een school op te richten en deze naar eigen overtuiging in te richten. De Nederlandse Reclame Code c.q. Reclame Code Commissie legt daar geen beperkingen aan op. De uitspraken van de Reclame Code Commissie hebben alleen betrekking op de inhoud van reclame, die als zodanig herkenbaar moet zijn en niet mag misleiden. De Commissie geeft dus geen oordeel over bijvoorbeeld een bepaald type onderwijs of lesmateriaal waarin geen reclame voorkomt.

Voor zover sprake is van reclame voor denkbeelden van een niet-commerciële organisatie, en er wordt geconstateerd dat sprake is van een overtreding van de regels, dan krijgt de adverteerder (rekening houdende met de vrijheid van meningsuiting) een vrijblijvend advies om de reclame-uiting vrijwillig aan te passen. De keuze ligt in dat geval bij de adverteerder (de niet-commerciële partij die via een lespakket reclame maakt). Als de adverteerder besluit het advies naast zich neer te leggen, heeft dit geen verdere consequenties (behalve dat de uitspraak van de Commissie door een ieder is te raadplegen op onze website).

Bij commerciële reclame krijgt een adverteerder in geval van een overtreding een aanbeveling om de uiting aan te passen of in te trekken. Ook hier wordt een adverteerder geacht vrijwillig mee te werken. Als een commerciële adverteerder een aanbeveling van de Commissie echter negeert, dan wordt hij als non-compliant aangemerkt, en als zodanig op onze website gepubliceerd. In geval van misleidende commerciële reclame, wordt ook nog een melding gedaan bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die eventueel nader onderzoek kan doen, en een boete kan opleggen als sprake is van een oneerlijke handelspraktijk.

    Anne Hilhorst

    Directeur Wakker Dier

    Arco Timmermans

    Bijzonder hoogleraar public affairs aan de Universiteit Leiden

    Jan Overesch

    Biologisch boer

    Jaap Seidell

    Emeritus hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam