Nalatige Defensie-medewerkers bij dodelijk mortierongeval gaan vrijuit
Medewerkers van Defensie die in aanloop naar het fatale mortierongeval nalatig hebben gehandeld, krijgen geen sanctie opgelegd. Twee toenmalige leidinggevenden die zich schuldig maakten aan verwijtbaar gedrag, komen eraf met een gesprek met de commandant der strijdkrachten. Dit blijkt uit de reactie die demissionair minister Brekelmans van Defensie aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Brekelmans schrijft dat strafmaatregelen lastig te nemen zijn, omdat vele verantwoordelijken voor het nalatige en verwijtbare gedrag niet meer bij Defensie werken. Voor de anderen ‘ligt het niet in de rede’ om rechtspositionele maatregelen op te leggen. Volgens de minister heeft dit onder meer te maken met ‘de aard, achtergrond (…) en toerekenbaarheid van het verweten handelen’, plus ‘de vraag of het opleggen van een maatregel evenredig zou zijn’.
Bij het mortierongeval in Mali kwamen in 2016 de Nederlandse militairen Henry Hoving en Kevin Roggeveld om het leven, en raakten twee andere soldaten gewond. In aanloop naar het ongeluk hebben Defensie-medewerkers elf kaar nalatig en drie keer verwijtbaar gehandeld, constateerde de onafhankelijke onderzoekscommissie-Den Oudsten vorige maand naar aanleiding van uitzendingen door Argos. Brekelmans bood de nabestaanden excuses aan namens de overheid, en zei te zullen nagaan of er rechtspositionele maatregelen genomen moesten worden.
Verwijtbare gedragingen bij dodelijk mortierongeval – en nu?
Bij het dodelijke mortierongeval in Mali ging alles mis dat mis kon gaan. Defensie-medewerkers handelden nalatig en verwijtbaar in aanloop naar het ongeluk, waarbij in 2016 twee Nederlandse militairen om het leven kwamen. Wat gaat Defensie doen met de verantwoordelijken? Luister de reactie van oud-minister van Defensie Bijleveld hier.
Na overleg met de landsadvocaat heeft de bewindsman nu besloten om die maatregelen achterwege te laten. Brekelmans schrijft – verwijzend naar de conclusies van de onderzoekscommissie - dat veel nalatige gedragingen het gevolg waren van ‘de context’. Defensie kampte in 2016 en de jaren voordien met ingrijpende bezuinigingen en een niet functionerend veiligheidssysteem, terwijl er druk op de organisatie lag ‘om te leveren’.
De functionarissen die niet alleen nalatig maar ook verwijtbaar handelden, ‘worden door de commandant der strijdkrachten aangesproken op hun verantwoordelijkheid’, schrijft Brekelmans. Ook zullen zij ‘in gesprek’ gaan met de minister, ‘om te reflecteren op de besluiten die destijds zijn genomen en de lessen die we daaruit kunnen trekken’.
De nabestaanden hebben aangegeven dat zij deze functionarissen graag ‘in de ogen’ zouden kijken. Daarover meldt Brekelmans niets in zijn brief aan de Kamer. Evenmin rept de minister over sancties tegen topambtenaren die toestonden dat een eerdere commissie (onder leiding van oud-Shell-topman Jeroen van der Veer) geen gehoor zou geven aan de opdracht van toenmalig minister Hennis om onderzoek te doen naar nalatig en verwijtbaan handelen. De commissie-Den Oudsten constateerde dat de toenmalige secretaris-generaal en andere leidinggevenden op het ministerie daarna tevens hebben verzaakt om Hennis’ opvolger Ank Bijleveld hierover nadrukkelijk te informeren. Het ministerie heeft vervolgens de Tweede Kamer niet goed geïnformeerd, stelt de commissie-Den Oudsten.
Defensie-medewerkers handelden nalatig en verwijtbaar bij dodelijk mortierongeluk
Medewerkers van Defensie hebben nalatig gehandeld in aanloop naar het dodelijke mortierongeluk in Mali. Hierbij kwamen de militairen Henry Hoving en Kevin Roggeveld in 2016 het leven.
Brekelmans geeft hier verder geen gevolg aan richting de verantwoordelijke ambtenaren. Wel zegt hij toe ‘om extra zorg te dragen voor duidelijke en open communicatie over toekomstige onderzoeken van commissies die worden ingesteld, voor zover de aard van het onderzoek en de vertrouwelijkheid van het onderwerp mij dat toelaat’.
De partij mortiergranaten waarvan de dodelijke granaat deel uitmaakte, is negen jaar na het ongeluk nog steeds niet volledig ontmanteld, blijkt uit antwoorden van het ministerie op vragen van Argos. Van de 37.000 granaten liggen er nog ruim 9600 opgeslagen. ‘Het vernietigen van munitie is een tijdsintensief proces dat secuur moet gebeuren’, schrijft het ministerie. ‘Het wordt geautomatiseerd uitgevoerd, wat betekent dat de menselijke handelingen worden vermeden. Elke granaat moet individueel vernietigd worden.’
Over de locaties waar de granaten liggen doet Defensie geen mededelingen.