Hoe de Nederlandse overheid Booking zaken laat doen in de Westbank

De Nederlandse overheid ontmoedigt economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever al jaren. Maar Booking.com verhuurt nog gewoon accommodaties in bezet gebied. Wat stelt dat ontmoedigingsbeleid van het ministerie dan voor?
Als je de Van Dale erbij pakt is het simpel: ontmoedigen betekent ‘door maatregelen proberen tegen te gaan’. Dat klinkt helder. Maar lees je vervolgens mee met e-mails en stukken van ambtenaren van Buitenlandse Zaken, dan krijg je toch een ander beeld over het beleid: “Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de beslissing met wie zij in zee gaan” en “Het kabinet is geen waakhond of politieagent, wij informeren bedrijven.”
Maar hoe gaat Buitenlandse Zaken dan wél om met de plicht om te zorgen dat Nederlandse bedrijven niet actief zijn op de Westoever?
Airbnb
Ons oog valt op een intern mailtje uit 2018. Concurrent Airbnb heeft dan net besloten alle accommodaties die zij aanbieden in bezet Palestijns gebied offline te halen. Aanleiding daarvoor was een rapport dat Human Rights Watch publiceerde. Hierin zetten zij uiteen hoe Airbnb bijdraagt aan het in standhouden van illegale nederzettingen op de Westoever. Over wie gaat dat rapport nog meer? Juist. Het Nederlandse Booking.com.
Op het ministerie in Den Haag gaat na het besluit van Airbnb een belletje rinkelen. Een ambtenaar mailt intern: “Het lijkt ons goed je alvast mee te nemen in een discussie die binnenkort zou kunnen opkomen, omtrent de activiteiten van Booking.com in Israëlische nederzettingen.”

De mail, die verder niet ingaat op de inhoud van het rapport van Human Rights Watch, concentreert zich op de internationale druk die is ontstaan. Het besluit van Airbnb wekte namelijk de woede van de Israëlische minister voor Strategische zaken. ‘Furieus’ noteert een ambtenaar.
“Te assertief overkomen”
De medewerkers van het ministerie schrijven dat de activiteiten onder het ontmoedigingsbeleid vallen, maar dat ze in overleg hebben besloten Booking ‘niet proactief te benaderen’ naar aanleiding van het rapport. Dat zou wel eens “te assertief over kunnen komen”, en zou kunnen worden opgevat als “een impliciete oproep om te stoppen met de activiteiten”. En zo ver willen ze op het ministerie niet gaan.
De verwachting is namelijk dat Booking binnenkort bij ze op de stoep zal staan. Zo waarschuwen ze: “Als Booking -al of niet (mede) op basis van het gesprek met ons – vervolgens besluit om ook hun activiteiten in nederzettingen te staken, zal dat zowel in Nederland als Israël breed worden uitgemeten en de nodige vragen oproepen, zowel vanuit de pers als de Kamer”.
Rutte
Een paar maanden later brengt Mark Rutte een werkbezoek aan Booking.com. Wat gaat de premier erover zeggen? Ambtenaren bereiden in de dagen voor het bezoek zijn teksten voor.
Op vier februari 2019 om 16:05 stuurt Algemene Zaken een mail met de door de RVD voorgestelde ‘woordvoeringslijn’ over Booking.com en Israëlische nederzettingen. Maar ruim een uur later volgt een reactie van Buitenlandse Zaken dat die het antwoord toch nog een beetje hebben aangepast. Het advies: uitspraken over wet- en regelgeving vermijden, maar wel de Nederlandse positie over de grenzen van Israël en de nederzettingen duidelijk maken. Evenals de verantwoordelijkheid van Booking.com.
Wat later voegt een ambtenaar van Buitenlandse Zaken er nog extra toe: “we zouden toch graag wat meer het IMVO-aspect (internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, red.) en de heldere positie over waar ISR ophoudt willen uitdragen”.
Dan vindt het bezoek van Rutte aan Booking.com plaats. Diezelfde avond informeert een ambtenaar hoe het is gegaan. “Weet jij of de MP vragen van de pers heeft gekregen, en of het aan de orde is gekomen in het gesprek met Booking zelf?” Het antwoord is kort en bondig: “De pers heeft er niet naar gevraagd en het is verder niet ter sprake gekomen.”

‘Fiasco’
Hoogleraar internationaal publiekrecht André Nollkaemper noemt het ontmoedigingsbeleid van Nederland ‘een fiasco’. Nollkaemper was jarenlang volkenrechtelijk adviseur voor de minister van Buitenlandse Zaken. Tot voor kort adviseerde hij The Rights Forum, dat opkomt voor de rechten van Palestijnen.
Het beleid is volgens hem ‘volstrekt onvoldoende’ om invulling te geven aan de internationale verplichtingen van Nederland. “Het internationaal gerechtshof heeft heel duidelijk gesteld dat alle andere staten, dus ook Nederland, ervoor moeten zorgen dat er geen economische activiteiten, geen handel, geen investeringen worden verricht in bezet gebied.”
‘Zacht als boter’
Ook GroenLinks-PvdA Tweede Kamerlid Danielle Hirsch is kritisch. Onlangs werd een motie van haar hand nog aangenomen die werk moet maken van sancties tegen bouwende kolonisten op de Westoever. "Het ontmoedigingsbeleid is te slap. Booking gaat gewoon door.” Hirsch ziet vooral kansen in een strengere aanpak van bedrijven als Booking via nieuwe Europese ‘Due dilligence’ wetgeving. Volgens haar toont dit voorbeeld aan waarom dergelijke wetgeving cruciaal is. Met adviezen over maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals die de afgelopen jaren zijn gegeven kom je er volgens haar niet. “Het is zo zacht als boter totdat het wet is.”
Reactie ministerie
Op vragen van Argos reageerden de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel gezamenlijk. Lees het hele antwoord hieronder.
Klik om te openen
“Bedrijfsactiviteiten die bijdragen aan het ontwikkelen of bestendigen van nederzettingen beschouwt het kabinet als onwenselijk. Dit geldt ook voor activiteiten van financiële instellingen.” Als het kabinet dit onwenselijk vindt, waarom kan het dan toch nog plaatsvinden? Door Booking.com kunnen kolonisten geld verdienen aan de nederzettingen.
Meerdere deskundigen stellen dat het ontmoedingsbeleid te vrijblijvend is. Sterker nog, het aantal listings van Booking is alleen maar toegenomen de afgelopen jaren. Dus doet de overheid dan wel genoeg?
Op grond van het internationaal recht erkennen Nederland en de EU de Israëlische soevereiniteit over de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden niet, en beschouwen zij deze gebieden niet als een onderdeel van het Israëlische grondgebied. Nederland en de EU beschouwen Israëlische nederzettingen in bezet gebied als strijdig met internationaal recht. Dit standpunt is ook vastgelegd in EU-raadsconclusies en is in lijn met VN veiligheidsraad-resolutie 2334 (2016).
Het kabinet spant zich in voor versterking van de (economische) betrekkingen met Israël binnen de grenzen van 1967. Ook voert Nederland sinds 2006 een ontmoedigingsbeleid: de Nederlandse overheid ontmoedigt economische relaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Dit beleid is van toepassing op activiteiten van Nederlandse bedrijven als die direct bijdragen aan de aanleg en instandhouding van nederzettingen of als die de aanleg of instandhouding ervan direct faciliteren. Het gaat om activiteiten in nederzettingen, activiteiten met bedrijven gevestigd in nederzettingen, en activiteiten buiten nederzettingen die ten gunste komen aan nederzettingen. Indien Nederlandse bedrijven zich melden bij de overheid, worden zij over het ontmoedigingsbeleid geïnformeerd. De Nederlandse overheid verleent ook geen diensten aan Nederlandse bedrijven waar het gaat om activiteiten die zij ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebeid. De overheid houdt geen overzicht bij van bedrijven die investeren in, beleggen in of diensten verlenen aan bedrijven in Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Het ontmoedigingsbeleid is geen verbod. Het is uiteindelijk aan bedrijven zelf om te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. In het kader van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) wordt van Nederlandse bedrijven verwacht dat zij zaken doen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en tot een afgewogen besluit komen waarover zij bereid zijn publieke verantwoording af te leggen.
Zoals gesteld in de Kabinetsreactie, is geconcludeerd dat het advies van het Internationaal Gerechtshof ten aanzien van de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden de instandhouding van het huidige Nederlandse beleid rechtvaardigt.
Recent is de motie Hirsch aangenomen. Wat doet het ministerie van Buitenlandse Zaken, in navolging van de recent aangenomen motie, eraan om deze vakantieverhuur in buitenposten, gefaciliteerd door een Nederlands bedrijf, tegen te gaan? En hoe rijmt u deze aangenomen motie met uw eigen ontmoedigingsbeleid ten aanzien van Booking?
Het kabinet erkent in navolging van het IGH-advies van 19 juli 2024 dat de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden onrechtmatig is. Dit is aanvullend op de reeds jarenlang bestaande Nederlandse kabinetspositie dat nederzettingen in de bezette gebieden in strijd zijn met internationaal recht. Het kabinet schaart zich eveneens achter de oproep de bezetting zo spoedig mogelijk te beëindigen, met inachtneming van de legitieme veiligheidsbelangen van Israël. Deze positie draagt Nederland uit in relevante internationale fora en in bilateraal verband. Het kabinet zal zich hiertegen blijven uitspreken.
In het algemeen kan het kabinet zeggen dat in het reguliere contact met Booking het ontmoedigingsbeleid meerdere malen is toegelicht. De Rijksoverheid verleent in lijn met ontmoedigingsbeleid geen steun aan Booking activiteiten in het kader van de illegale nederzettingen.
De motie Hirsch beoogt om personen en organisaties die illegale nederzettingen bouwen te sanctioneren. Het kabinet beziet op dit moment hoe hier effectief uitvoering aan kan worden gegeven.