Zorgelijke toename ‘zelfdestructief geweld’ onder jonge asielzoekers

  • Qali Nur

Hulpverleners maken zich ernstige zorgen over de mentale gezondheid van jonge asielzoekers. Het aantal gevallen van ‘zelfdestructief geweld’ onder minderjarige migranten steeg sinds 2015 explosief, blijkt uit onderzoek van Lost in Europe.

Tussen 2016 en medio 2020 werden ruim 2000 calamiteiten gemeld waarbij minderjarige asielzoekers in honger- en dorststaking gingen, zichzelf verwondden, een poging deden tot zelfmoord of met zelfmoord dreigden. In de tien jaar ervoor werden iets meer dan 500 van zulke ‘zelfdestructieve acties’ geregistreerd.

De sterke stijging roept vragen op over de aandacht voor de mentale gezondheid van jonge asielzoekers. Ook medewerkers van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) hebben hierover intern de alarmbel geluid, blijkt uit interne e-mails die Argos in handen kreeg. 

De mails stammen uit 2019. Hulpverleners uiten hierin hun bezorgdheid over een reeks zelfmoorden, overwegend Eritrese mannen en vrouwen tussen de 23 en 26 jaar die plotseling uit het leven waren gestapt, zonder dat er vooraf signalen waren van suïcidale gedachten. De COA-medewerkers vermoeden een patroon, maar tasten in het duister over de omvang.

Onderzoek

Argos en Small Stream Media doen voor het project Lost in Europe onderzoek naar suïcides en suïcidepogingen onder vluchtelingenkinderen en -jongeren in Nederland en Duitsland. De interne COA-mails zijn niet het enige signaal. De afgelopen maanden spraken we uitvoerig met hulpverleners, mentoren, jeugdartsen en jongeren zelf.

Wat opvalt: de verantwoordelijke instantie – het COA – heeft zelf weinig zicht op hoe vaak suïcide voorkomt onder jeugdige asielzoekers of specifieke groepen migranten. Die registratie is bovendien verdeeld over meerdere partijen en ingewikkeld te achterhalen. Daartegenover staan de verhalen van de mensen die dicht bij de jonge asielzoekers staan. Vooral hulpverleners binnen de migrantengemeenschappen die werken met kinderen en jongeren kennen allemaal wel een verhaal van iemand met suïcidale gedachten, of iemand die daadwerkelijk uit het leven is gestapt.

‘Ik zie geen nut in mijn leven’

Mekonnen Ykeallo kent de problemen van Eritrese jongeren van nabij. Hij is wat je noemt een cultureel mediator. Dat houdt in dat hij jongeren en kinderen begeleidt die zonder ouders naar Nederland zijn gevlucht. Ykeallo maakte die lange, gevaarlijke reis zelf ook en begrijpt als geen ander hoe moeilijk het kan zijn voor de jongeren om, eenmaal hier, hun weg te vinden in de maatschappij.

‘Er zijn hier vrij veel jongeren die psychische problemen hebben en pogingen hebben gedaan om zelfmoord te plegen’, vertelt Ykeallo met zachte stem. Een paar dagen geleden sprak ik nog met iemand die tegen me zei: ‘ik zie geen nut in mijn leven. Ik denk er elk moment aan om uit het leven te stappen.’

Op het moment begeleidt hij zes Eritrese jongeren die suïcidale neigingen hebben. Stuk voor stuk kinderen die hier alleen naartoe zijn gereisd om asiel aan te vragen. De onzekerheid over de uitkomst van hun asielprocedure is al een stressfactor van belang, legt Ykeallo uit. Maar het is vooral na hun achttiende dat de jongeren mentaal knakken. Ze zijn dan voor de wet volwassen en verliezen de automatische bescherming die de Nederlandse staat aan vluchtelingenkinderen moet bieden. Kinderen hebben bijvoorbeeld altijd recht op onderdak, onderwijs en gezondheidszorg. Eenmaal volwassen verliezen ze die rechten. De stress die daarmee gepaard gaat wordt sommigen te veel.

‘Als iemand een gevaar is voor zichzelf of voor de maatschappij, dan geven wij het door aan de GGD, de klantmanager bij de gemeente of de GGZ. Maar die hebben het vaak te druk’. Bovendien zit er een cultureel probleem, benadrukt mediator Ykeallo. ‘De Eritrese maatschappij is in het algemeen een gesloten maatschappij, je zegt niet zomaar wat je denkt. Vooral deze generatie jongeren praat nauwelijks over hun problemen.’ Een erfenis van jaren onder repressief regime leven. ‘Ze hebben niet goed kunnen ontwikkelen hoe ze hun gevoelens kunnen uiten. Daardoor komen ze in de knoop’.

Cijfers moeilijk te achterhalen

Is er een instantie die suïcides en -pogingen telt? Sinds maart 2020 registreert de Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie, een samenwerking tussen partijen zoals GGD, GGZ Nederland, Registratienetwerk Forensische Geneeskunde, Nationale Politie en 113 Zelfmoordpreventie, wekelijks het aantal zelfdodingen. Toch vangen we bij veel organisaties bot wanneer we vragen om cijfers van suïcides onder ‘alleenstaande minderjarige vreemdelingen’, zoals de groep in ambtenarentermen worden genoemd.

De GGD: ‘Sorry, daarvoor moet je toch echt bij het COA zijn.’
Het COA: ‘Doodsoorzaken en suïcidepogingen op persoonsniveau worden niet gedeeld met het COA. (..) het enige wat wij feitelijk kunnen waarnemen en wat wij registeren is verbale dreiging van suïcide.

Dat is wel eens anders geweest, In het rapport van de Commissie Onderzoek naar Geweld in Jeugdzorg uit 2019 vinden we een overzicht van COA-incidentregistraties tussen 2006 en 2015, inclusief cijfers over suïcide en suïcidepogingen. In die periode werden 529 gevallen gemeld van ‘zelfdestructief geweld’; een containerterm voor incidenten waarbij sprake is van zelfverwonding, -verbranding, honger- en dorststakingen, suïcides en pogingen daartoe. Tussen 2006 en 2015 registreerde het COA 4 suïcides en 78 zelfmoordpogingen van alleenstaande asielkinderen.

Het overzicht raakt zoek nadat in 2016 een hercodering plaatsvindt. De categorieën ‘süicide’ en ‘suïcidepoging’ worden geschrapt en vallen vanaf nu onder brede typeringen als ‘onnatuurlijke dood’ en ‘zelfdestructieve acties’. Deze nieuwe manier van registreren wordt ingevoerd om dubbeltellingen te voorkomen, maar heeft tot gevolg dat het zicht op zelfdoding onder een kwetsbare groep kwijtraakt. Gevraagd om cijfers ná 2015 antwoordt het COA: ‘Suïcide valt onder onnatuurlijke dood, daar worden geen aparte registraties van bijgehouden. Zelfmoordpogingen worden ook niet apart geregistreerd, deze vallen onder zelfdestructieve acties.’

© Sophia Twigt

‘Automutilatie zowel bij meisjes als jongens’

‘Het is een grote zorg bij ons’, zegt Catelijne Sillevis, hoofd van de afdeling gedragswetenschappers bij voogdij-instelling Nidos, de wettelijke vertegenwoordiger van de alleenstaande minderjarige vreemdelingen. ‘Als ik het vergelijk met de Nederlandse populatie die ik ken uit de reguliere jeugdzorg, dan zie je dat automutilatie (zelfbeschadiging, red.) vaker wordt gesignaleerd bij meisjes. Maar binnen de Nidos-populatie is dat evenredig veel bij jongens en meisjes. En het is gewoon bekend, automutilatie is een vorm van omgaan met innerlijke pijn of omgaan met stress en vandaar dat dat toch een grote zorg is binnen onze doelgroep.’

Hoe kan het dan dat er geen registratie te vinden is die de omvang van het probleem inzichtelijk maakt? Van het COA krijgen we enkel GGD-cijfers over alle zelfmoorden en -pogingen in COA-opvanglocaties: 14 geslaagde suïcides en 206 pogingen tussen 2016 en juli 2020. In hoeveel gevallen het om kinderen of jongeren ging, weten zowel het COA als GGD niet. De instantie die het zeker helder moet hebben is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Alle jeugdzorginstanties, dus ook opvanglocaties voor jonge asielzoekers, moeten namelijk ‘onverwachte calamiteiten’ zoals suïcidepogingen melden bij de IGJ. De Inspectie registreerde 9 meldingen van pogingen tot suïcide van het COA en Nidos tussen 2016 en medio 2020 in heel Nederland.

Dit lijkt een merkwaardig cijfer, als we afgaan op de verhalen van zorgverleners. Sociaal- psychiatrisch verpleegkundige Hans Loeff rukte bijvoorbeeld tussen 2017 en 2019 zeker 8 keer uit om kinderen en jongeren die een poging hadden gedaan of op het punt stonden om een poging te doen te hulp te schieten. Maar hij werkte toen in één AZC, bij Den Helder. Hans Loeff zou dan grotendeels alleen alle pogingen in die periode hebben behandeld. Acht van de negen bij de IGJ geregistreerde meldingen.

Na doorvragen zegt de communicatiemedewerker van Nidos uiteindelijk wel over een registratie te beschikken, maar die niet te willen delen. ‘Wij doen incidentenregistraties ook om te kunnen melden aan de inspectie’ zegt zij. Catelijne Sillevis verklaart waarom Nidos dit niet deelt: Nidos maakt zich zorgen over hoe die cijfers ‘gelezen’ zouden worden. De cijfers betreffen het aantal incidenten. Niet het aantal individuele kinderen. Het zou dus kunnen dat er meerdere incidenten geregistreerd zijn van hetzelfde kind.

Stijging zelfdestructieve acties

De cijfers die Lost in Europe wel kreeg geven een zorgwekkende toename van het aantal zelfdestructieve acties weer. Onder alleenstaande kinderen is het aantal geregistreerde incidenten tussen 2016 en medio 2020 bijna vier keer zo hoog, vergeleken met de periode 2006 tot en met 2015. Toen werden 529 zelfdestructieve acties genoteerd, de afgelopen periode: 2.068.

Nidos wil niet ingaan op specifieke cijfers over aantallen suïcidepogingen, maar bevestigt de zorgelijke trend waar het gaat om de stijging van zelfdestructief gedrag. ‘In het dagelijks werk merk je gewoon dat er heel veel zorgen zijn, veel vragen van collega’s gaan over suïcidaal gedrag. Automutilatie als vorm van coping voor stress als gevolg van trauma, maar ook zeer chronische stress door de lange procedures en zorgen over familie die in het land van herkomst is, zijn moeilijk te hanteren', aldus gedragswetenschapper Sillevis van Nidos.

Jeugdbeschermers zijn daarom extra getraind om te gaan met suïcidale jongeren. De protocollen en veiligheidsplannen van zijn doorgelicht door emeritus-hoogleraar suïcidepreventie Ad Kerkhof en afgestemd op de de doelgroep van Nidos. ‘Het is een belangrijke zorg, het is ook een grote last op de schouders van jeugdbeschermers. Die suïcidaliteit van jongeren is pittig. Vooral voor jongeren die in een uitzichtloze situatie verkeren, bij hen hangt de stress samen met het gebrek aan perspectief.’

‘Toppunt van cynisme’

Dat het ingewikkeld is om grip te krijgen op de omvang van het fenomeen suïcidaliteit weet Ahmed Pouri. Hij is drijvende kracht achter stichting PRIME, die zich inzet voor asielzoekers en mensen zonder documenten. Al sinds 1995 probeert Pouri aandacht te krijgen voor suïcides onder deze groep mensen, onder andere door zelf registraties bij te houden. Recent is hij daarmee opgehouden. ‘Ik heb zo’n vijftien jaar geprobeerd dit aan de kaak te stellen, maar het heeft weinig opgeleverd. Ik ben er hopeloos van geworden.’

Hij vervolgt: ‘Het systeem heeft een topniveau van cynisme bereikt. Die onverschilligheid, die lethargie. Iedereen weet toch, als je een probleem wilt oplossen, moet je eerst weten hoe groot dat probleem is. Mijn vraag aan de regering is: waarom nemen jullie dit niet serieus?

Bekijk ook

dossier

Lost in Europe