Familiedatabases: een privacygevoelige doorbraak in de opsporing

  • Sophie Blok

In Amerika lossen ze er moorden mee op en ook Zweden is al overstag: genealogische DNA-databanken. Nederlandse speurders zijn enthousiast over deze mogelijke doorbraak in de aanpak van cold cases. Maar wat betekent het voor onze privacy?

Een oude man wordt in zijn rolstoel de rechtbank binnengeduwd. Hij draagt een oranje gevangenispak en een gezichtsscherm. Nauwelijks hoorbaar mompelt hij het woord waar zijn slachtoffers en hun naasten al meer dan veertig jaar op wachten: ‘guilty’. 

De man heet Joseph James DeAngelo, weten we nu. Maar lange tijd was hij alleen bekend onder namen als ‘East Area Rapist’, ‘Original Night Stalker’, en degene die uiteindelijk is blijven hangen: ‘Golden State Killer’.

DeAngelo geeft toe zeker vijftig vrouwen te hebben verkracht, en bracht nog eens dertien mensen om het leven. Zijn manier van aanpak was sadistisch en uitgekiend. Na vakkundige bestudering van de huizen brak DeAngelo in en bracht hij zijn helse fantasieën tot leven. Slachtoffers die het er levend vanaf brachten belde hij soms jaren later, om vervolgens in de hoorn te hijgen en ze uit te maken voor bitch.

Meer dan veertig jaar na de eerste verkrachting liep de Golden State Killer nog steeds vrij rond. En toen kwam er begin 2018 een doorbraak uit onverwachte hoek. Een agent vatte het idee op een DNA-spoor van een plaats delict in een commerciële genealogische DNA-databank te uploaden. Maar hoe leidt een private DNA-databank voor stamboomonderzoek tot veroordeling van een seriemoordenaar?

Wat zijn genealogische databanken?

Van databank naar dader

Het Nederlands Forensisch Instituut, het NFI, huist in een zwart vierkant gebouw op een industrieterrein aan de rand van Den Haag. Als je door de ramen naar binnen gluurt zie je mensen in witte jassen met grote microscopen in de weer. Lex Meulenbroek is een van de experts die sporen van de plaats van het misdrijf onderzoeken. Zijn vakgebied: DNA.

“Mensen die meer willen weten over hun geografische herkomst, of op zoek zijn naar verwanten kunnen hun DNA naar genealogische DNA-databanken sturen. Inmiddels zitten zo veel mensen in deze databanken, dat met een grote kans op succes in ieder geval verre verwanten kunnen worden gevonden”, vertelt Meulenbroek. “Het verschil met de DNA-databank die justitie beheert is dat deze profielen veel diepgaander zijn. Hierdoor is het mogelijk om heel ver in familiebanden te zoeken.”

In de Golden State Killer-zaak stuurde de politie onder een vals profiel DNA naar de de genealogische databank GED-match. Daar kwam een treffer met een ver familielid uit. Hierna zochten stamboomexperts de familiebanden uit tot ze een mogelijke dader op het spoor kwamen. Politie verzamelde DNA van zijn autoportier. Het was een 100% match met de sporen van de plaatsen delict.   

Deze doorbraak zorgde voor opschudding in de forensische wereld. Meulenbroek: “Het is geweldig dat je er hele heftige cold cases mee kan oplossen. Zaken waarbij elk ander middel in al die jaren niets opleverde en waarvan niemand eigenlijk nog verwachtte dat de dader zou worden gevonden.”

© Sophia Twigt

Binnenkort in Nederland?

Ondanks deze ethische bezwaren bereikt de inzet van genealogische DNA-databanken door politie nu ook Europa. In juni van dit jaar arresteerde de Zweedse politie een verdachte in een van de meest beruchte moordzaken die het land ooit heeft gekend. De achtjarige Mohammed Ammouri liep op 19 oktober 2004 naar school toen een man hem uit het niets doodstak. Anna-Lena Svensson, 56, probeerde in te grijpen. Dat moest ook zij met de dood bekopen.

Zestien jaar lang hebben nabestaanden moeten leven zonder te weten wie achter de moorden zat en wat het motief was. Tot in 2019 bij wijze van proef ook de Zweedse politie een DNA-profiel in particuliere databanken uploadde. Op basis van de resultaten volgden maanden van stamboomonderzoek. Verdachte Daniel N. heeft inmiddels zijn schuld bekend.

Meulenbroek, die als medewerker van het NFI veel met cold cases te maken heeft, volgt de ontwikkelingen op de voet. “We kijken er met grote interesse naar, het is enorm fascinerend wat dit in Amerika oplevert”, vertelt hij enthousiast. “Het zijn stuk voor stuk dramatische zaken waar ongelooflijk veel leed is en levens vernietigd zijn. Dus als er zich een nieuw opsporingsmiddel voordoet waarmee je dit soort mysteries kunt oplossen dan moet je daar goed naar kijken. Dat ben je ook verplicht aan de slachtoffers en nabestaanden.”

Minister Grapperhaus lijkt die overtuiging te delen. In februari schrijft hij dat inzet van genealogische DNA-databanken ‘een interessante methode’ kan zijn. Maar, benadrukt hij in dezelfde brief, het is belangrijk dat eventueel gebruik van de databanken op zorgvuldige wijze gebeurt.

Meulenbroek maakt deel uit van de verkenning waarbij het ministerie van Justitie en Veiligheid, het openbaar ministerie, NFI en de politie kijken naar de technische, juridische en ethische aspecten die de methode met zich meebrengt. “Als het zo makkelijk was om het zomaar even te doen, had men dit overal in Europa al lang ingezet. Het hangt ook heel erg af van hoe de samenleving hier in staat. Ik denk dat het belangrijk is dat we over elke stap goed vooruit moeten denken, helder hierover communiceren en onderzoeken of er draagvlak is in de samenleving. En als het mag worden toegepast, ervoor zorgen dat er duidelijke afspraken zijn, eenduidige kaders en toetsingscommissies. Eigenlijk zoals we dat in Nederland hebben geregeld bij het grootschalige DNA-verwantschapsonderzoek onder bevolking. Zoals dat is ingezet bij de zaken van Marianne Vaatstra, Milica van Doorn en Nicky Verstappen.  Dergelijke onderzoeken vragen de samenleving ook veel, maar we hebben wel gemerkt dat er in die gevallen veel draagvlak voor was, en het heeft uiteindelijk ook veel opgeleverd.”

Alleen als uiterste redmiddel, in zeer zware delicten die al jaren onopgelost zijn en die een grote maatschappelijke impact hebben gehad. Bij dit soort zaken ziet Meulenbroek eventuele mogelijkheden voor het inzetten van de databanken. Een andere mogelijkheid is de inzet bij het identificeren van onbekende doden.

Victor Toom juicht dat laatste toe, maar ziet ook de risico’s. “Bij succes kan het een breekijzer worden om ook er in andere soorten zaken mee te gaan werken. Ik hoop dat we het dan eerst goed wettelijk gaan regelen.” GEDmatch biedt inmiddels inderdaad de mogelijkheid om Amerikaanse zaken die gewelddadige overvallen of zware mishandeling betreffen te behandelen, waar dit eerst alleen bij moorden en verkrachtingen kon.

meer