Binnenlandse Veiligheidsdienst hield Molukse president Manusama 40 jaar lang in de gaten

'Waar heeft die man dat aan verdiend?'

  • Yonah Sint Nicolaas
  • Rik Delhaas

Van agenten in de bosjes tot de inzet van informanten: jarenlang hield de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), de voorloper van de huidige AIVD, de top van de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) nauwlettend in de gaten. Argos dook in het persoonsdossier van ir. Johan Manusama, toenmalig president in ballingschap van de RMS, en vond daarin maar liefst vier decennia aan inlichtingen en geruchten over de Molukse gemeenschap in Nederland. Via hem, en anderen, probeerde de BVD cruciale informatie in te winnen over activiteiten binnen de Molukse gemeenschap.

15 met strikken vastgebonden mappen zet de archivaris met een plof neer op de toonbank. Samen vormen ze dossier ‘32977’, het persoonsdossier van ir. Johan (Alvarez) Manusama, voormalig president in ballingschap van de Republiek der Zuid-Molukken.  Eind 2022 draagt de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), de voorloper van de huidige AIVD, meer dan 71.000 van dergelijke dossiers over aan het Nationaal Archief in Den Haag. Ze zijn gevuld met inlichtingen en geruchten over mensen die in de periode van 1945 tot 1998 werden gevolgd door de BVD, en waarvan het dossier inmiddels is gesloten.

Wie was Manusama?

Johan Manusama komt in 1953 samen met zijn vrouw naar Nederland.  Twee jaar eerder, in 1951, gaan zo’n 4000 Molukse ex-militairen die dienden in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, in totaal 12.500 mensen, hen voor. Nederland heeft de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië verloren, maar de Zuid-Molukkers weigeren onder Indonesisch gezag te vallen. De Nederlandse regering belooft hen dat het verblijf in Nederland tijdelijk zal zijn, en zij in Indonesië een vrije Molukse staat zullen kunnen stichten. Eenmaal aangekomen in Nederland, worden de Molukkers gestript van hun militaire status en gehuisvest in onder andere voormalig concentratiekampen Vught en Westerbork.

Manusama is van 1966 tot 1993 president in ballingschap, en pleit al die jaren in Nederland voor de Molukse zaak. De BVD zit hem daarbij dicht op de huid. Dat gaat zo ver als agenten die Manusama vanuit de bosjes tegenover zijn woning bespieden, blijkt uit een van de berichten in het persoonsdossier:

‘Volk in strijd naar onafhankelijkheid’

Frieda Tomasoa, destijds een van de vertrouwelingen van Manusama, staat er niet van te kijken dat de BVD Manusama in de gaten hield. “Wij zijn natuurlijk een volk in strijd naar onafhankelijkheid. Logisch dat die overheid wil zien en bewaken dat wij niet tot dingen in staat zijn, waardoor de Staat der Nederlanden in gevaar gebracht wordt. Dat de BVD de leiders, misschien mij ook, tot in de details gevolgd hebben, is voor de veiligheid van hun eigen staat.”

Dat de belofte van een onafhankelijke Molukse staat niet wordt ingelost, leidt in de jaren ‘60 tot redelijk vreedzame protesten. Maar wanneer Nederland in 1970 de komst van de Indonesische president Soeharto aankondigt, slaat de vlam onder de Zuid-Molukse jongeren in de pan. Hun frustratie loopt zo hoog op, dat Manusama en Nederland in de jaren ‘70 worden geconfronteerd met verscheidene gewelddadige acties, waaronder gijzelingen en treinkapingen. Bij enkele van de acties treedt Manusama op als bemiddelaar. 

Acties in de jaren ‘70 (klik om te openen)

Vreedzaam ideaal

In tegenstelling tot de radicale jongeren, vormde Manusama volgens John Wattilete, de huidige president van de RMS in ballingschap, zelf geen bedreiging. “Van Manusama was algemeen bekend dat hij geweld verafschuwde. Hij was in ieder geval van mening dat via het geweld niet het einddoel zou kunnen worden bereikt.” Na de eerste actie in Wassenaar in 1970, spreekt Manusama zich expliciet uit tegen het gebruik van geweld door de Zuid-Molukse jongeren in Nederland. Dat doet hij ook na de treinkaping bij De Punt in 1977. Die diplomatieke houding werd hem niet door iedereen in dank afgenomen, vertelt Tomasoa. “Hij heeft toen ook openlijk gezegd: ‘het zijn mijn jongens niet’. Hij is erop afgerekend.”

Dat het dossier desondanks zo omvangrijk is, noemt Wattilete dan ook verrassend. “Hier wordt er wel een hele diepgaande inbreuk gemaakt op zijn doen en laten. Ik dacht, waar heeft die man dat aan verdiend? Kijk, zeker als het periode voor  midden ‘70 betreft, dat die acties nog niet hebben plaatsgevonden, was het gewoon een strijd zonder dat daar een radicalisering was opgetreden. Het waren gewoon de leiders die de kampen rondtrokken en bij vergaderingen en bijeenkomsten waren. Dat werd allemaal heel scherp gemonitord en dus ook schijnbaar afgeluisterd. Dat vind ik wel een heel vergaande inbreuk op de privacy van de persoon Manusama, maar ook in brede zin. Want ja, het is gewoon openbaarheid van vergaderingen en bijeenkomsten. Waarom zou je die zo scherp moeten monitoren?”

Bureaucratie

Kees Jan Dellebeke, oud-BVD-medewerker bij de Molukse desk, legt uit waarom het dossier van Manusama zo uitgebreid is. “Alles zit erbij, rijp en groen en rot. Alles wat betrouwbaar is en niet betrouwbaar is, wordt op één hoop gegooid. Dat is een persoonsdossier. Er kwam eigenlijk van alles in, ook alles wat je direct niet thuis kon brengen. Informanten, agenten, politie, contacten, meldingen van de douane - eigenlijk iedereen die op dat moment naar de Molukkers keek en wist dat de BVD daar belangstelling voor had, die zei ‘we sturen het maar naar de BVD, dan zoeken die het verder wel uit’. Zo ging het heel vaak, ook omdat wij dan beschikking hadden over veel meer informatie, waardoor de combinatie bij ons makkelijker gemaakt kon worden.”

Dick Engelen, oud-BVD-er die korte tijd hoofd was van de afdeling waar de Molukse desk onder viel, stelt dat de grootte van het dossier te maken heeft met de organisatiestructuur van de BVD. “Je kunt in een bureaucratie zoals van de BVD gemakkelijker beginnen met een dossier dan ermee stoppen.”