'Dringend toxicologisch onderzoek naar drinkwater nodig'
Emeritus-hoogleraar milieuchemie en toxicologie Jacob de Boer

Uit wetenschappelijk onderzoek van de afgelopen twee jaar blijkt dat het Nederlandse oppervlaktewater een grote hoeveelheid TFA bevat. Deze ‘kleinste’ PFAS komt via dat oppervlaktewater ook in ons drinkwater terecht. Over de schadelijke effecten van TFA is nog weinig bekend, maar volgens emeritus-hoogleraar milieuchemie en toxicologie Jacob de Boer is het cruciaal dat er snel toxicologisch onderzoek wordt gedaan. Én dat bedrijven en politiek hun verantwoordelijkheid nemen.
TFA
Een betrekkelijk groot deel van Nederland bestaat uit oppervlaktewater, zoals meren, rivieren en vijvers. Uit wetenschappelijke onderzoeken van de afgelopen twee jaar blijkt dat in dat oppervlaktewater een grote hoeveelheid ‘TFA’ zit. De Boer licht toe: “TFA, of Trifluorazijnzuur behoort tot de PFAS-familie. Het is de kleinste PFAS en lost zeer goed op in water, wat betekent dat het in het water blijft en niet afbreekt."
Dat de hoeveelheid TFA in ons oppervlaktewater hoog is, heeft meerdere oorzaken. "Nederland fungeert als een verzamelbekken van zowel binnenlandse als buitenlandse chemische stoffen," aldus De Boer. De stof is onder andere door het bedrijf Chemours via afvalwater geloosd, maar komt ook uit hun schoorstenen: “Het komt uit de schoorsteen, gaat naar de lucht en komt gewoon met regen naar beneden. Het komt ook voort uit de bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt voor allerlei soorten teelt. Die pesticiden vallen uit elkaar tot TFA, en dat spoelt van het land in slootjes.”

Zorgen om een drinkglas vol PFAS
Een deel van het water dat uit onze kraan stroomt, is afkomstig van oppervlaktewater. Drinkwaterbedrijven filteren het water uit Nederlandse sloten, rivieren, kanalen en grachten zodat het veilig is om te drinken. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er een stofje in ons oppervlaktewater zit, dat zich niet zomaar laat wegfilteren: TFA, de kleinste vorm van PFAS.
Probleem voor drinkwaterbedrijven
Via het oppervlaktewater komt TFA vervolgens ook in ons drinkwater terecht. Zo’n 40 procent van het drinkwater in Nederland is namelijk afkomstig van oppervlaktewater, dat door drinkwaterbedrijven door middel van koolstoffilters wordt gezuiverd. “Welke gevolgen dat heeft voor onze gezondheid, is nog onduidelijk. Zo is het nog niet duidelijk wat het met het immuunsysteem doet.” Naar de gevolgen van TFA in drinkwater is daarom dringend toxicologisch onderzoek nodig, aldus de Boer.
De concentratie TFA die in Nederlands drinkwater wordt gevonden, is volgens hem geen reden tot blinde paniek, maar desondanks een grote zorg voor drinkwaterbedrijven. De Boer: “Voor drinkwaterbedrijven geldt een minimalisatieplicht. Drinkwater moet zo schoon mogelijk zijn. Wij willen geen gesynthetiseerde stoffen drinken ” Met de koolfilters waarmee organische stoffen en ‘lange’ PFAS nu door drinkwaterbedrijven uit oppervlaktewater kunnen worden gefilterd, kan echter geen TFA worden verwijderd. “Er zijn een paar drinkwaterbedrijven die nadenken over of al hebben geïnvesteerd in membraanfilters, wat de enige oplossing lijkt het op het ogenblik, maar dat is een flinke investering." Die kosten dreigen nu op de schouders van belastingbetalers terecht te komen.
Samenspel tussen industrie en overheid
Volgens de Boer is het niet alleen zaak dat er toxicologisch onderzoek wordt gedaan, maar ook dat de politiek en bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen. Hij pleit voor een totaalverbod op alle soorten PFAS. "Als je kijkt naar de gezondheidseffecten en de persistentie, is dit een van de meest problematische stofgroepen die we hebben gezien de laatste decennia. We moeten zeggen: we laten geen persistente stoffen meer toe, we laten geen extreem toxische stoffen toe. Dan zegt de industrie ‘ja, maar er is geen alternatief’. Ik kan je verzekeren: de chemie is zo creatief, er is altijd een alternatief. Maar overheden moeten daar wel druk op leggen. Het is een samenspel tussen industrie en overheid.”
De kern van het probleem is volgens de Boer dat met stoffen als TFA ‘experimenten op wereldschaal’ worden gedaan. Synthetische chemicaliën worden eerst in gebruik genomen, en pas getest als blijkt dat ze in ons lichaam zitten. “Dan pas komt er actie. Dat moet natuurlijk omgedraaid. De enige oplossing is dat alle chemicaliën, net als medicijnen, eerst worden getest. Eerst testen, dan goedkeuren en dan pas op de markt brengen. Zolang we dat niet doen, lopen we van de ene naar de andere stof.”
Jacob de Boer
Emeritus-hoogleraar milieuchemie en toxicologie
